Rekenen - les 8

Eindquiz rekenen 3F
Domein getallen - leerjaar 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eindquiz rekenen 3F
Domein getallen - leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
- Quiz rekenvragen
- Wat moet je allemaal gemaakt hebben?

Slide 2 - Tekstslide

1345 - 451 + 155 =
A
1050
B
1051
C
1049
D
949

Slide 3 - Quizvraag

1,4 - 3,2 =
A
2
B
- 1,8
C
- 2
D
- 2,2

Slide 4 - Quizvraag

12,2 + -13,3 =
A
- 1,1
B
1,1
C
0,1
D
- 2,1

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het volgende symbool?

>
A
Kleiner dan
B
Groter dan
C
Gelijk aan
D
Niks

Slide 6 - Quizvraag

Wat staat op nummer 1 van de rekenregels?
A
Wortels en machten
B
Haakjes
C
Optellen en aftrekken
D
Delen en vermenigvuldigen

Slide 7 - Quizvraag

-22 + -25 =
A
47
B
- 47
C
- 53
D
53

Slide 8 - Quizvraag

30 x 0,4 =
A
12
B
1,2
C
120
D
-12

Slide 9 - Quizvraag

1,4 : 0,2 =
A
- 7
B
7
C
0,7
D
1,7

Slide 10 - Quizvraag

Wat staat op nummer 3 van de rekenregels?
A
Wortels en machten
B
Haakjes
C
Optellen en aftrekken
D
Delen en vermenigvuldigen

Slide 11 - Quizvraag

1/2 + 3/4 =
A
1,25
B
1
C
0,75
D
0,5

Slide 12 - Quizvraag

800 : 0,4 =
A
20
B
200
C
2
D
2000

Slide 13 - Quizvraag

1 meter is .... cm
A
10
B
1000
C
100
D
1

Slide 14 - Quizvraag

3 dm is .... cm
A
30
B
3
C
300
D
3000

Slide 15 - Quizvraag

De topvoetballer verdient € 3,6 miljoen in 2 jaar. Hoeveel verdient hij per maand?
A
15.000
B
1,8 miljoen
C
150.000
D
180.000

Slide 16 - Quizvraag

15 mensen winnen samen de hoofdprijs van 4,5 miljoen. Hoeveel ton krijgt een persoon?
A
3 ton
B
2,5 ton
C
4 ton
D
3,5 ton

Slide 17 - Quizvraag

1,4 x 0,5 =
A
7
B
0,7
C
- 7
D
70

Slide 18 - Quizvraag

240 : 0,2 =
A
120
B
1,2
C
12
D
1200

Slide 19 - Quizvraag

2 x (2,90 x 1,10 ) =
A
6,38
B
5,90
C
3,19
D
6

Slide 20 - Quizvraag