FCX4A Formal and informal language

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Succesklas FCX4A

Wat gaan we doen tijdens Engels?

Je bereid je voor op twee examenonderdelen Engels

1. Spreekexamen

Je voert een formeel telefoongesprek met de examinator. 

2. Schrijfexamen 

Je schrijft een formele email 

Waar word je op beoordeeld?

• TELEFOONGESPREK
  
• Voldoe je aan de opdracht?

             Spreek je over alle punten die in de opdracht staan?

• Gebruik je goed Engels?
• Begin je goed en sluit je goed af?
• Sluit je aan op de doelgroep?

Waar word je op beoordeeld?

• EMAIL: 
  
• Voldoe je aan de opdracht?

              Schrijf je over alle punten die in de opdracht staan?

• Gebruik je goed Engels?
• Begin je goed en sluit je goed af

Formal versus informal

Tijdens je examen gebruik je formeel Engels. 

Dit is zakelijk en netjes

Kies het juiste antwoord bij de volgende vragen.

Je gebruikt formele taal wanneer je ...

1. .... een klant opbelt
2. ... met je vrienden praat
3. ... voetbal speelt
4. ... met je docent praat

What's up?
Oh, same old way. How about you? Allright, bro.

1. Formal
2. Informal

Good afternoon John, how have you been? Very well, thank you.

1. Formal
2. Informal

Hi Peter, what have you been up to, mate? Nothing much.

1. Formal
2. Informal

I'm really busy, and you? Oh, not much, the usual crap!

1. Formal
2. Informal

Good morning Ms. Schilders. Nice to see you again.

1. Formal
2. Informal

How long has it been? Dunno, ages I think.

1. Formal
2. Informal

It's always a pleasure to see you.

1. Formal
2. Informal

Good morning, my name is Britt and I am calling to ask you about our order.

1. Formal
2. Informal

Hey Jerney, long time no see.

1. Formal
2. Informal

Catch you later!

1. Formal
2. Informal

No problem, I am happy to help.

1. Formal
2. Informal

It was nice meeting you.

1. Formal
2. Informal

I am looking forward to hearing from you.

1. Formal
2. Informal

Catch you later.

1. Formal
2. Informal

I will confirm your order by email.

1. Formal
2. Informal

Yours faithfully,
Kiruthika Thuraisingam

1. Formal
2. Informal

Maak de volgende opdracht in het Engels. 

Opdracht

A. Telefoongesprek voorbereiden

1. Bereid het Engelse telefoongesprek op papier voor. Dit zijn de dingen die je moet zeggen en vragen.

- Goedemorgen/-middag met ... van sportschool Leef je uit.

- Vertellen wat we bij de zonnebank gevonden hebben (zie de tekst bovenaan).

- Vragen of de tas van hem/haar is.

- Zeggen dat de tas nu bij de balie staat.

- Vraag wanneer hij/zij de tas kan komen ophalen.

Schrijf het telefoongesprek uit.