In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
§1.6 Overkoepelende idee
Wat is Europa en waarom is het (on)belangrijk?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen §1.6, let op de onderstreepte begrippen
1. Uitleggen welk effect supranationale samenwerking heeft op de soevereiniteit van de afzonderlijke lidstaten (deze les)
2. Analyseren van het proces van politieke besluitvorming in de EU en de rol van de belangrijkste Europese instellingen beschrijven (deze en volgende)
3. Onder verwijzing van bovenstaande onderbouwen of je voor of tegen verdere Europese samenwerking bent (volgende les)
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Europa in het nieuws
Slide 7 - Tekstslide
Europese besluitvorming (= lesdoel 2)
Slide 8 - Tekstslide
Dagelijks bestuur = uitvoerende macht
Volksvertegenwoordigers= wetgevend
Slide 9 - Tekstslide
Alle regeringsleiders
EU-top
Dagelijks bestuur van de EU
Voert wetten uit
Eurocommissaris
Controleert of of de lidstaten zich aan de wet houden
Samenstelling verandert vaak: telkens andere ministers
Stemt voor of tegen de regels van Europese Commissie
Elke vijf jaar gekozen
Beslist mee met wetgeving/ controleert EC
751 leden
Slide 10 - Sleepvraag
Welke instelling in de Europese Unie doet de wetsvoorstellen?
A
Europese Raad
B
Raad van de Europese Unie
C
Europese Commissie
D
Europees Parlement
Slide 11 - Quizvraag
Het Europees Parlement moet vervolgens beslissen over het wetsvoorstel. Welke instelling ook?
A
Europese Raad
B
Europese Commissie
C
Europees Hof van Justitie
D
Raad van de Europese Unie
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 1
a Wat betekent soevereiniteit?
Het hoogste gezag binnen een land ligt bij de overheid van dat land.
b Wat is het dilemma van de soevereiniteit? Geef in je antwoord een voorbeeld van een maatschappelijk probleem dat niet binnen de landsgrenzen kan worden opgelost.
Veel maatschappelijke problemen kunnen niet meer door de overheid van één land worden opgelost, maar hebben een internationale aanpak nodig. Tegelijkertijd willen veel landen hun soevereiniteit niet opgeven. Bijvoorbeeld: luchtvervuiling, drugscriminaliteit.
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 2a
Wat is het belangrijkste verschil tussen intergouvernementele en supranationale afspraken?
Intergouvernementele afspraken worden tussen twee regeringen gemaakt of met een regering en bijvoorbeeld de EU. Beide landen of organen behouden hun soevereiniteit. Bij supranationale samenwerking wordt een deel van de soevereiniteit overgedragen aan een instelling boven die landen, zoals in de EU.
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoelen §1.6 check
1. Uitleggen welk effect supranationale samenwerking heeft op de soevereiniteit van de afzonderlijke lidstaten - / - + / +
2. Analyseren van het proces van politieke besluitvorming in de EU en de rol van de belangrijkste Europese instellingen beschrijven - / - + / +
3. Onder verwijzing van bovenstaande onderbouwen of je voor of tegen verdere Europese samenwerking bent - / -+ / +