5.2 - Democratie in Nederland

5.2 Democratie in Nederland
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.2 Democratie in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

5.2 - Democratie in NL
Leerdoelen
1. Je weet hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd (voor 1848)
2. Je weet welke invloed de liberalen hadden (voor 1848)
3. Je weet wat veranderde door de grondwet van 1848 (na 1848)
4. Je weet hoe het kiesrecht werd uitgebreid (na 1848)

Onderwerpen
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed
De politiek-maatschappelijke stromingen

Slide 2 - Tekstslide

1. Het bestuur van Nederland (1815)
Na de Franse overheersing komt Willem I aan de macht. NL en België werden samen het Koninkrijk der Nederlanden

1e en 2e kamer = Staten-Generaal

Koning werd staatshoofd en regeringsleider en hij koos zelf de ministers, besliste over het leger, buitenlandse politiek en koloniën.

Dus: burgers hadden nog steeds weinig macht


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

2. Liberale invloed
Willem I en Willem II regeerden zonder overleg. De Belgen waren hier niet blij mee en worden onafhankelijk in 1830. Hun leiders waren de liberalen

Liberalen: streven naar vrijheid, ontwikkelde burgers die meer rechten wilden, vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, burgers moeten meer invloed krijgen in de politiek

1848 zijn er opstanden in Europa door misoogsten -> liberalen profiteerden hiervan en vorsten gaven macht aan liberalen om erger te voorkomen

Slide 5 - Tekstslide

Maak vragen 1 tot en met 4 van 5.2

Slide 6 - Tekstslide

3. Grondwet van 1848
- Godsdienstvrijheid
- Persvrijheid
- Vrijheid van vergadering
- NL krijgt een parlementair stelsel: het parlement (1e +2e kamer) heeft de hoogste macht. Het parlement controleert de regering
- Koning is alleen staatshoofd en onschendbaar
- Minister-president wordt regeringsleider
- Tweede Kamer wordt gekozen door burgers en Eerste Kamer door Provinciale Staten

Slide 7 - Tekstslide

4. Uitbreiding kiesrecht
Willem III volgt Willem II op en NL wordt democratischer

Liberalen: alleen mannen met ontwikkeling en bezit kunnen stemmen (11%)

1896: helft van de mannen mag stemmen
1917: algemeen mannenkiesrecht
1919: algemeen vrouwenkiesrecht
-> Parlement wordt dus met algemeen kiesrecht gekozen

Slide 8 - Tekstslide

1815
1848

Slide 9 - Tekstslide

Toelichting Thorbecke op de grondwet
De grondwet sloot volkskracht buiten, maar zij moet die nu in alle aderen van de staat proberen op te nemen. Dit gebeurt zowel door uitbreiding van de individuele vrijheid als door een oprecht stelsel van vertegenwoordiging in zaken die het land, de provincie en de gemeente aangaan.


De grondwet heeft staatsburgerschap zoveel mogelijk laten slapen. Om hartstocht uit de weg te gaan, brak zij de ziel.

De burgerij had tot nu toe niet het besef dat zij meeregeerde.'

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak vragen 4, 5, 7, 8 van 5.2

Slide 11 - Tekstslide