6.2 Het klimaat in de bergen

Weekplenda
Week 20
Week 21
Week 22
Week 23
Week 24
H6 §2

    SO H6      §1 en 2



H6 §3
H6 §4
Leerles voor de toetsweek H6 
§1 t/m 4
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Weekplenda
Week 20
Week 21
Week 22
Week 23
Week 24
H6 §2

    SO H6      §1 en 2



H6 §3
H6 §4
Leerles voor de toetsweek H6 
§1 t/m 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.2 Het klimaat in de bergen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 5 - Tekstslide

Beschrijving van de openingsfoto

Je ziet op de foto een Pingo.
Dit is een ijslens onder de grond. Doordat de ijsmassa water aantrekt groeit de pingo.

Blablabalbla


Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 
Openingsfoto

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
Beschrijven welke invloed het reliëf op het klimaat heeft.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benodigde voorkennis 
Je weet hoe hoger, hoe kouder.
Je kunt een klimaatgrafiek aflezen.
Je weet het verschil tussen hoogteligging en
                 breedteligging.
Je weet hoe neerslag ontstaat.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik de bron:
Waar is het kouder?
Waarom is het hier kouder?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bergen doen twee dingen
Bergen kunnen neerslag tegenhouden en als klimaatscheiding fungeren.
Bergen kunnen neerslag in vaste vorm opslaan, als eeuwige sneeuw.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatfactoren 

1. hoogteligging
2. breedteligging
3. wind- en zeestromen



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogtegordels
nummer 1
eeuwige sneeuw (gletsjers)
nummer 2
rotsgordel
nummer 3
weiden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de juiste volgorde
          1                        2                        3                        4                       5 
5, 2, 1, 3, 4

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur en hoogte

Per 1000 meter omhoog 
daalt de temperatuur met 
6 graden Celsius .


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
1000 m stijgen = - 6°C 

In de almweiden is het 10 graden. Je stijgt 1500 meter naar de mossen en korstmossen. Wat is de temperatuur daar?



1500 meter stijgen, dus 9 graden kouder. 10 graden min 9 graden is 1 graad Celsius.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu aan de slag!
1. Maak van 6.2 de opdrachten in
    Learnbeat.

2. Schrijf alle blauwe begrippen over
     in je schrift met een korte
     omschrijving. Deze staan in de
     theorie van 6.2 in Learnbeat of in
     je leerboek.


Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loef- en lijzijde B58
stuwingsregen 
loefzijde
lijzijde

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu in praktijk oefenen
Waar ligt de loefzijde:
noord, oost, zuid of west?
noordwest
noord
zuidwest

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leuk om te weten!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reliëf
  • reliëf
  • hooggebergte 1500 en hoger
  • hoogvlakte/plateau
  • middelgebergte 500 - 1500
  • heuvelland 200 - 500
  • laagvlakte/vlakte
  • laagland 200 en lager
  • regenschaduw
Hoogteverschillen in het landschap.
Gebied zonder hoogteverschillen, dat lager ligt dan 500 m.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

weinig reliëf
veel reliëf
Reliëf = Hoogteverschillen in het landschap.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoog, maar weinig reliëf.
Hoog, en veel reliëf.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Afsluitende foto
Wat zie je?
Waar komt het voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 
De regenboogbergen liggen in Peru. Door de zwavel = geel, door de koper = groen en door de ijzer = rood.

Slide 24 - Tekstslide

Beschrijving van de afsluitende foto
Lesdoel(en)
Aan het einde van de les kan je:
Beschrijven welke invloed het reliëf op het klimaat heeft.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek
middelgebergten
heuvelland
laagland
stuwingsregens
loefzijde
lijzijde
regenschaduw

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mini SO 6.2

R


2p

Hoe beïnvloed reliëf het klimaat?

T1


3p
(1p) Wat is stuwingsneerslag? 
(1p) Hoe ontstaat stuwingsneerslag?
(1p) Waar in Europa komt stuwingsneerslag voor?

T2


3p
Meneer Ozkul gaat een berg beklimmen. Hij start op een hoogte van 2000 meter met een temperatuur van 15 graden. Hij gaat naar de top van de berg welke een hoogte heeft van 4000 meter. Hoe warm is het op de top van de berg?

I


2p
Beschrijf hoe de hoogtegordels zullen veranderen als gevolg
van de opwarming van de aarde.

Slide 27 - Tekstslide

Houdt PTD aan