Par. 3.1 De Griekse wereld

De Grieken


3.1 De Griekse wereld
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Grieken


3.1 De Griekse wereld

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen opschrijven
4. Wat waren de kenmerken van de samenleving van Athene? En van Sparta?

Klaar? Lees "Toen en nu: geld" op blz. 51
Vorige les:
1. Wat is een stadstaat?
2. Waardoor ontstond er in Griekenland zelfstandige stadstaten?
2. Hoe verspreidden de Grieken zich over een groot gebied?
3. Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volken?

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Par. 3.1 opdrachten 3b, 4d en 4f

2. Hoe verspreidden de Grieken zich over een groot gebied?
3. Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volken?

Slide 3 - Tekstslide

Studiewijzer
23/11 Par. 3.2 Het bestuur van de stadstaat
27/11 Par. 3.2 Het bestuur van de stadstaat
30/11 Par. 3.2 Het bestuur van de stadstaat
04/12 Herhalingsles
7/12  SO par. 3.1 en 3.2
11/12 Par. 3.3 Geloven en wetten
14/12 Par. 3.3 Geloven en wetten
18/12 Par. 3.4 Strijden of sporten
21/12 -
KERSTVAKANTIE
8-01 Par. 3.4 Strijden of sporten
11-01 Herhalingsles
15-01 Extra 
Vanaf 17-01 TOETSWEEK 2
TOETSWEEK PERIODE 2
HOOFDSTUK 3 + historische vaardigeden

Slide 4 - Tekstslide

Programma
1. Uitleg par. 3.1
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten

Slide 5 - Tekstslide

De tien tijdvakken.

Slide 6 - Tekstslide

blz. 48

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Griekenland
  • Griekenland bestaat uit een vasteland en honderden eilanden. 
  • De kust heeft veen inhammen (fjord), daardoor reisden Grieken vroeger het liefst per boot.
  • Het was een landbouwstedelijke samenleving.
  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)


Slide 9 - Tekstslide

Griekse 
stadstaten 
  • Stadstaat (polis): staat die bestaat uit een stad en het gebied eromheen
  • Deze poleis (meervoud van polis) waren zelfstandig: ze hadden een eigen regering en een eigen leger. 
  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden
  • De bekendste poleis waren Athene en Sparta
Door het versnipperde landschap ontstonden meer dan 150 stadstaten. 

Slide 10 - Tekstslide

Stadsmuren
Athene werd beschermd door lange stadsmuren. Deze muren liepen niet alleen om de stad zelf, maar ook vanaf de stad tot aan de kust zes kilometer verderop. Daar lag de havenstad Piraeus, waar schepen dagelijks producten voor Athene aanvoerden.
Dit is de Akropolis, een hoge rots in Athene. Hier bouwden de Atheners een versterking om heen te vluchten als er gevaar dreigde. De enige route naar boven was een steile trap. Later bouwden de Atheners er prachtige tempels voor de belangrijkste goden van hun stad.
Parthenon
Bovenop de Akropolis stond de grootste tempel van de stad: het Parthenon. Deze tempel was gebouwd voor de godin Athena. Zij was de beschermgodin van de stad en de stad was naar haar vernoemd.
De stoa. Deze overdekte zuilengang gaf beschutting tegen regen en zon. Het was dé plek in Athene om vrienden te ontmoeten. Er werd gediscussieerd door geleerden, zaken gedaan door handelaren en geroddeld over de buren.
De agora. Op dit plein midden in de stad werd markt gehouden. Boeren van rondom de stad verkochten er olijven, honing en ander voedsel. Bakkers stonden er met brood, slagers met vlees en ook vishandelaren met vis. Er waren ook handelaren met producten uit allerlei andere streken van rond de Middellandse Zee.
Tempel van Hephaistos, de god van het vuur en de smeedkunst. Hij werd vereerd door pottenbakkers en metaalbewerkers. De tempel stond dicht bij de wijk waar deze ambachtslieden woonden en werkten.

Slide 11 - Tekstslide

Vorige les...
  • Griekenland bestaat uit een vasteland en honderden eilanden.
  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar. 
  • Stadstaat (polis): staat die bestaat uit een stad en het gebied eromheen
  • Deze poleis (meervoud van polis) waren zelfstandig: ze hadden een eigen regering en een eigen leger. Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden. De bekendste poleis waren Athene en Sparta. 
  • Veel Griekse steden waren ontstaan rond een akropolis. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Kaart

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 14 - Tekstslide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • Gevolgen van bevolkingsgroei: sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven.

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen.

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije.


Slide 15 - Tekstslide

In de tijd van kolonisatie (het koloniseren)
  • De kolonies waren zelfstandige staten (stadstaten). 
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.
  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)
Koloniseren (kolonisatie) betekent kolonies (een gebied stichten)

Slide 16 - Tekstslide

Contacten met andere volken
Door de kolonisatie kwamen de Grieken in contact met verschillende volken uit het Middellandse en Zwarte Zeegebeid. 

• De Grieken noemden hun leefgebied Hellas (huidige Griekenland)
• Ze noemde zichzelf Hellenen (Grieken)

Slide 17 - Tekstslide

Stadsmuren
Athene werd beschermd door lange stadsmuren. Deze muren liepen niet alleen om de stad zelf, maar ook vanaf de stad tot aan de kust zes kilometer verderop. Daar lag de havenstad Piraeus, waar schepen dagelijks producten voor Athene aanvoerden.
Dit is de Akropolis, een hoge rots in Athene. Hier bouwden de Atheners een versterking om heen te vluchten als er gevaar dreigde. De enige route naar boven was een steile trap. Later bouwden de Atheners er prachtige tempels voor de belangrijkste goden van hun stad.
Parthenon
Bovenop de Akropolis stond de grootste tempel van de stad: het Parthenon. Deze tempel was gebouwd voor de godin Athena. Zij was de beschermgodin van de stad en de stad was naar haar vernoemd.
De stoa. Deze overdekte zuilengang gaf beschutting tegen regen en zon. Het was dé plek in Athene om vrienden te ontmoeten. Er werd gediscussieerd door geleerden, zaken gedaan door handelaren en geroddeld over de buren.
De agora. Op dit plein midden in de stad werd markt gehouden. Boeren van rondom de stad verkochten er olijven, honing en ander voedsel. Bakkers stonden er met brood, slagers met vlees en ook vishandelaren met vis. Er waren ook handelaren met producten uit allerlei andere streken van rond de Middellandse Zee.
Tempel van Hephaistos, de god van het vuur en de smeedkunst. Hij werd vereerd door pottenbakkers en metaalbewerkers. De tempel stond dicht bij de wijk waar deze ambachtslieden woonden en werkten.

Slide 18 - Tekstslide

‘De agora van Athene. Commercieel, sociaal en politiek hart van de stad.’  

Kenmerken van de Griekse samenleving:
- Handel en nijverheid
- gebruik van schrift
- gebruik van geld
- sociale lagen (mannen met burgerschap, migranten, vrouwen en slaven)

Slide 19 - Tekstslide

Nijverheid
  • Het commerciële hart van de stad was de agora.

  • Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen.

  • In de loop der tijd zijn er steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. Al deze ambachten worden samen wel nijverheid (producten maken) genoemd.

Slide 20 - Tekstslide

Ontmoeting van culturen
Door de handel groeiden de contacten tussen volken en daardoor veranderden hun culturen. De culturen hadden invloed op elkaar:
  • De Grieken leerden schrijven van de feniciërs (inwoners van het huidige Libanon) en ontwikkelden een eigen schrift. 
  • Via Turkije kwamen de Grieken in contact met geld, en namen dit systeem over
  • Er ontstond een geldeconomie in de Griekse wereld.

Slide 21 - Tekstslide

Griekse alfabet
Griekse munten

Slide 22 - Tekstslide

Vorige les...
  • De Grieken koloniseerden andere gebieden en kwamen in contact met andere volken. 
  • De kolonies waren zelfstandige staten (stadstaten). 
  • Door de handel groeiden de contacten tussen volken en daardoor veranderden hun culturen. De culturen hadden invloed op elkaar. 
  • Via Turkije kwamen de Grieken in contact met geld, en namen dit systeem over. Er ontstond een geldeconomie in de Griekse wereld.
  • Het commerciële hart van de stad was de agora. Op de agora was de markt met daaromheen tempels en overheidsgebouwen. In de loop der tijd zijn er steeds meer ambachten ontstaan: bakker, metselaar, wever, schilder, scheepsbouwer. Al deze ambachten worden samen wel nijverheid (producten maken) genoemd.



Slide 23 - Tekstslide

Athene
  • Had vier sociale groepen:
  • 1. Vrije volwassenen mannen die in de stadstaat waren geboren. Ze hadden veel grond en aanzien.
  • 2. Migranten. Zij mochten geen grond bezitten en werkten meestal in de handel of nijverheid.
  • 3. Vrouwen hadden weinig rechten   (mochten geen huis of grond bezitten).
  • 4. Slaven. 1/3 van de bevolking. 

Slide 24 - Tekstslide

Slavernij
  • Hoe werd je slaaf? 
  • - Door schulden of je was een krijgsgevangene.
  • Slaven hadden geen rechten.
  • Deden de meeste werk in de stadstaat en waren erg belangrijk voor de economie: van zilvermijnen tot leraar of ambtenaar. 
  • Slavernij was in de tijd van de Grieken en de Romeinen iets heel normaal.  

Slide 25 - Tekstslide

Sparta
  • Oorlog en het leger zijn belangrijk, omdat hun stad in een open vlakte lag zonder akropolis. 

  • Er waren 3 sociale groepen:

Slide 26 - Tekstslide

Sociale groepen in Sparta (1): 
  • 1. Mannen: hielden zich vooral bezig met militaire zaken. Een sterke leger was nodig, want het dreigde voortdurend een opstand door de bevolking die als slaven werden gebruikt. 
  • Jongetjes werden vanaf hun 7 jaar opgevoed in een legerkamp.
  • Meisjes groeide op met veel lichamelijk oefening, sport, muziek en poëzie.

Slide 27 - Tekstslide

Sociale groepen in Sparta (2): 
  • 2. Overwonnenen: nakomelingen van de mensen die in het gebied woonden vóór de komst van de Spartanen. Sparta onderwierpen het gebied. Het waren vooral boeren die voedsel moesten produceren voor de Spartanen. 
  • 3. Omwonenden: bewonders van onderworpen stadstaten die verder van Sparta af lagen. Ze leefden van nijverheid en handel. Hadden een eigen bestuur, maar moesten belasting betalen en soldaten leveren aan Sparta.

Slide 28 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboekje blz. 65 opdrachten 7, 8, 9 en 10
Max. 20 minuten
Zelfstandig, zachtjes overleggen is toegestaan.

Vragen? Steek je vinger op, dan kom ik even langs. 
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen.




timer
20:00

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
4. Wat waren de kenmerken van de samenleving van Athene? En van Sparta?

Slide 30 - Tekstslide