Clase 3.04 verkort - m3 - "Hoy he ido a La Gomera", repaso el pretérito perfecto

• Spaans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Clase 3.04

Hacer (doen/maken):

- ejercicio 4, p.42 (TB)

- ejercicio 5, p.43 (TB)

- ejercicios 1 + 2, p.46 (WB)

- ejercicios 11 hasta 13, p.50 (WB)

- ejercicios 14 + 15, p.51 (WB)

Aprender (leren):

- vocabulario: woordenlijst unidad 3, Una excursión al Teide

- vocabulario: woordenlijst unidad 3, Hoy he ido a La Gomera

- el pretérito perfecto (de voltooid tegenwoordige tijd), p.48 (TB) + aantekeningen

Planificación: Hoy es ...

1. Repaso: el pretérito perfecto	8 min
2. Gramática: el uso del pretérito perfecto	10 min
3. ¡En marcha!	20 min
4. La próxima clase	2 min

Después de esta clase... 

... puedes conjugar verbos en el pretérito perfecto.

... sabes cuándo usas el pretérito perfecto.

Reglas de la clase

1. Je telefoon is thuis of in de kluis.
2. Bij binnenkomst op je plek zitten, jas uit en tas van tafel.
3. Je hebt altijd je spullen mee: boeken, schrift, pen, opgeladen device.
4. Als een ander praat, ben je stil en luister je.
5. Wanneer de docente uitleg geeft, zijn jullie stil en maken jullie aantekeningen in je schrift.
6. We lachen elkaar niet uit.
7. Je ruimt pas op als de docent dat aangeeft.
8. Heb je een les gemist? Vraag aan klasgenoten om aantekeningen, welke opdrachten in te halen...

Toets inhalen / herkansen

In Daltonuur van mij (ma & wo)

- herkansen in week 2

Repaso: el pretérito perfecto

Escribe las formas corectas.

Por ejemplo: Ella ha comprado un helado.

Gramática: el pretérito perfecto

Yo _____ (salir) muy temprano.

Aquí no _____ (estar) nadie.

Nosotros _____ (andar) mucho.

¿ _____ (jugar) vosotros hoy?

Tú no _____ (leer) el libro.

Gramática: el uso del pretérito perfecto

Je gebruikt de pretérito perfecto om een handeling in het verleden aan te geven, binnen een periode waar het huidige moment bijhoort; er is dus een direct verband met het heden.

Ook gebruik je het als het tijdstip niet van belang is.

Gramática: el uso del pretérito perfecto

Woorden waar je het gebruik aan herkent:

hoy = vandaag

esta mañana/tarde/noche/semana

este fin de semana/mes/año

nunca, siempre, ya, todavía no

alguna vez, varias veces, muchas veces

¡En marcha!

1. Jullie gaan zo aan de slag met ejercicios.
2. Dit doe je alleen of met persoon naast je.
3. Er wordt rustig gewerkt. 
4. Heb je vragen? Steek je hand omhoog. Ga door met een andere opdracht tot ik er ben.
5. Aan de slag voor 20 minuten.

¡En marcha!

- ejercicios 1 hasta 3, p.42 (TB)

- ejercicios 3 + 4, p.47 (WB)

- ejercicios 5 hasta 7, p.48 (WB)

- ejercicios 8 hasta 10, p.49 (WB)

Vocabulario

Woordenlijst unidad 3: Hoy he ido a La Gomera

La próxima clase

Vamos a ...

... empezar con Taaldorp.

Deberes:

- Magister.Learn doornemen: algemeen, clase 3.04
- vocabulario: woordenlijst unidad 3, Una excursión al Teide

- vocabulario: woordenlijst unidad 3, Hoy he ido a La Gomera

- el pretérito perfecto (de voltooid tegenwoordige tijd), p.48 (TB) + aantekeningen

Hasta la próxima clase

• Stoel netjes aanschuiven.
• Papieren van de grond / tafels.