Signaalwoorden - tekstverbanden01

Nederlands
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Een tekstverband is een verband tussen alinea's, zinnen en woorden. Je herkent ze aan de signaalwoorden. (Let op!)
1. Opsommend tekstverband
2. Toelichtend tekstverband (voorbeeld)
3. Chronologisch tekstverband
4. Tegenstellend tekstverband

Slide 2 - Tekstslide

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, enz.

Slide 3 - Tekstslide

Toelichtend verband
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Ik ben gek op taarten, zoals appel- of perentaart.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou

Slide 4 - Tekstslide

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 6 - Tekstslide

Noem vier tekstverbanden

Slide 7 - Woordweb

Welke signaalwoorden voor het opsommend verband ken je?

Slide 8 - Open vraag

Welke signaalwoorden voor het toelichtend verband ken je?

Slide 9 - Open vraag

Welke signaalwoorden voor het chronologisch verband ken je?

Slide 10 - Open vraag

Welke signaalwoorden voor het tegenstellend verband ken je?

Slide 11 - Open vraag

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor......
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Chronologisch verband
D
Tegenstellend verband

Slide 12 - Quizvraag

Toen ik op school kwam, bleek het eerste lesuur uit te vallen.
Toen is een signaalwoord voor....
A
Opsommend verband
B
Chronologisch verband
C
Tegenstellend verband
D
Toelichtend verband

Slide 13 - Quizvraag

Ook het twee lesuur had ik best kunnen missen. Ook is een signaalwoord voor een....
A
Opsommend verband
B
Tegenstellend verband
C
Toelichtend verband
D
Chronologisch verband

Slide 14 - Quizvraag

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor....
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Tegenstellend verband
D
Chronologisch verband

Slide 15 - Quizvraag