Luisteren les 3 BBL

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

LUISTEREN 

LES 3

Wat gaan we leren?

Oefenen binnen de tijd 

Je herkent meningen en argumenten in een kijk-/luistertekst.

Oefenen binnen de tijd.

Open de link van de volgende slide.

Timer van 15 minuten.

Beantwoord de vragen.

Kijk de vragen na. 

Je gaat luisteren naar een tekst over robots in de zorg. 

Tijdens het luisteren beantwoord je de vragen die je krijgt van de docent. 

Juiste antwoorden 

1 A

2 C

3 B

4 B

5 C

Hoeveel antwoorden had jij goed?

Mening

Feiten

Feit of mening?

- De kosten voor een rijbewijs zijn gemiddeld bijna €2.400.

- Rijlessen zijn veel te duur.

feiten en meningen

Feit	Mening
Controleerbaar. Uitzoeken of het waar of onwaar is.	Zegt wat iemand van iets vindt.

Feit of mening

-   De avondklok is een erg overdreven maatregel.

-   Nederlandse voetballers zijn niet goed in het nemen van            penalty's.

-   De prijs van de brandstof is de laatste jaren veel gestegen.

-   Het is belachelijk dat benzine in Amerika zo goedkoop is.

-   Deze bioscoopzaal biedt ruimte aan 350 bezoekers.

-   Iedere sukkel had kunnen zien dat dat een foute beslissing was.

Met welke woorden kun je je mening aangeven? (bijv. ik vind...)

Kijk- en luisteropdracht

Welke feiten hoor je in het volgende fragment?

Wat is het onderwerp van dit fragment?

Welke vissoort moet de kok gaan klaarmaken voor de programmamaker?

www.bnnvara.nl

Welke feiten heb je gehoord?

Wat is het onderwerp van dit fragment?

Welke vissoort moet de kok gaan klaarmaken voor de programmamaker?

1. pijlstaart
2. rog
3. tongschar
4. steenbolkje

wat weet je al van
argumenten?

Argumenten

-    Leggen uit waarom iemand    iets vindt.

-    Kun je herkennen aan                de signaalwoorden: want, omdat, daarom, aangezien.

-    Hiermee kun je anderen overtuigen van je mening.

Wat is het doel van dit filmpje? informeren, instrueren, amuseren of overtuigen?

Wat is het onderwerp?

Welke meningen worden er gegeven?

stelling en argumenten

Je krijgt een stelling.

Denk na over drie argumenten bij je stelling. 

Vertel in groepen wat jouw mening is (ik vind...)en geef argumenten (omdat, want, namelijk)

Huiswerk

blz. 83: Eindopdracht (opdracht 9) en opbouwopdrachten --> luisteren --> Belangrijke informatie