unidad 6

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

C1 - unidad 6: ¿A dónde vas?

Programa de hoy

Verbos zapatos

diferencia ir A / EN

p.62 ejercicio 3 - unidad 6

Quizlet?

hacer ejercicios

unidad 6

ser / estar / hay

preposiciones (= voorzetsels)

NIEUW: verbos zapatos ( = schoenwerkwoorden)

NIEUW: ir A  / ir EN

verbos como dormir (ue)

Hoe vervoegen jullie encontrar (ue)?
Noteer onder elkaar ZONDER onderwerpen

Hoe vervoegen jullie dan divertirSE (ie) - él?

1. se divierta
2. se diverte
3. se divierte
4. se diverta

zie woordenlijst!!

maar let op!....

Voy A pie

of

Voy andando

Haz ahora / Maak nu:

p. 64: ejercicio 1 (#1-4-5-8-10)

p. 65: ejercicio 5

p. 67 ejercicio 7 (alleen antwoord noteren mét vervoeg ww --> zie voorbeeld)

Niet af?  = hw voor 13/1

Woensdag 12/01: 

optionele les na blok 5 --> stuur mailtje

Deberes para 13/01/2022

Leren (ook in Quizlet!!): 

• woordenlijst unidad 6 (el mapa)
• onregelmatige ww p. 64 
• afmaken oefeningen

Dinsdag 18/1: toets unidad 5 y 6.

zie magister. Probeer het goed bij te houden,

Programa de hoy

Deberes para el jueves - niet vergeten!

Recordamos

Hacemos frases

Mañana extra clase  - na blok 5 - ¿Quién se interesa?

Haz ahora / Maak nu:

p. 64: ejercicio 1 (#1-4-5-8-10)

p. 65: ejercicio 5

p. 67 ejercicio 7 (alleen antwoord noteren mét vervoeg ww --> zie voorbeeld)

Niet af?  = hw voor 13/1

Woensdag 12/01: 

optionele les na blok 5 --> stuur mailtje

Deberes para 13/01/2022

Leren (ook in Quizlet!!): 

• woordenlijst unidad 6 (el mapa)
• onregelmatige ww p. 64 
• afmaken oefeningen

Dinsdag 18/1: toets unidad 5 y 6.

zie magister. Probeer het goed bij te houden,

Voor de vakantie hebben we
het over het
werkwoord "ir" (gaan) gehad.
Wat weet je nog daarvan?

zie woordenlijst!!

Maak een hele zin met:
dormitorio - armario - blanco

Maak een hele zin met:
al lado de - museo - el cine

Wat is het juiste antwoord?
Ik ga met de auto

1. Voy con el coche
2. Voy en el coche
3. Voy en coche
4. Voy con coche

Welke variant moet er staan? a - a la of al?
Vamos ______ tienda

1. a
2. a la
3. al

Welke variant moet er staan? a - a la of al?

Mi familia y yo vamos _____ Madrid y también ______ pueblo Guadelupe en Extremadura.

1. a - al
2. a la - al
3. a - a la
4. a - a

Programa de hoy

Corregimos los deberes (ej 1 - 5 - 7)

practicamos para el examen de la próxima semana

¿quizlet?

ejercicio 7

Laura y Carlos van andando / van a pie

Pedro va en moto

Davis y Sergio van en bici

María va en autobús