Les 5 Hoofdletters

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolMiddelbare schoolvmbo bGroep 2Leerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters (2 antwoorden zijn correct)?
A
bij namen
B
bij maanden
C
bij heilige namen (bijvoorbeeld god)
D
bij dagen

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven (let op hoofdletters?
A
nederland
B
Nederland
C
Maandag
D
adidas

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven (let op hoofdletters)?
A
harry Potter
B
Harry potter
C
Harry Potter
D
alles is verkeerd geschreven

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven (let op hoofdletters)?
A
'S morgens ga ik naar de tandarts.
B
's Morgens ga ik naar de tandarts.
C
'S morgens ga ik naar de Tandarts.
D
's Morgens ga ik naar de Tandarts.

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed geschreven?
A
amina maakt veel strafwerk.
B
bilal heeft zijn been gebroken.
C
Nazli is op Vakantie.
D
Bilal heeft zijn been gebroken.

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer gebruik je hoofdletters (2 antwoorden zijn goed)?
A
bij titels van boeken en films
B
bij talen
C
vakanties
D
aan het einde van een zin

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven (let op hoofdletters)?
A
boeddha
B
Maandag
C
Docent
D
Boeddha

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent 'de wetenschapper'?
A
docent
B
iemand die veel weet
C
onderzoeker
D
supermarkt medewerker

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent 'poseren'?
A
een houding aannemen voor de foto
B
een poes kopen
C
respect hebben
D
onderzoeker

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent 'ellendig'?
A
slecht of akelig
B
leuk vinden
C
moe zijn
D
met veel tegelijk iets doen

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent 'het trefwoord'?
A
een belangrijk wood
B
een woord dat niet bestaat
C
een woord dat door jongeren wordt gebruikt
D
een woord waarmee je informatie opzoekt

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf je volledige naam op
(denk aan hoofdletters)

Slide 22 - Woordweb

Is het lesdoel behaald?? 

Slide 23 - Tekstslide

Neem de onderstaande zin over
(denk aan hoofdletters):
ik ga met kerstmis naar de albert heijn om
lekker eten te halen voor de kerstavond.

Slide 24 - Woordweb