chap 2 - exercice 15- page 47
bos
1 (gebied met bomen) forêt, v.;
2 (voorwerpen die aan elkaar gebonden zijn) bouquet (de fleurs), m.; trousseau (de clés), m.
flat
1 (hoog gebouw met appartementen) immeuble, m.;
2 (woning in een flatgebouw) appartement, m.