past continuous

past continuous
De past continuous benadrukt dat de actie een bepaalde tijd duurde of dat je iets tegelijkertijd aan het doen was ('I was walking home when you called'). Je gebruikt het dus wanneer een actie of gebeurtenis plaatsvond in het verleden en voor een wat langere tijd duurde. Dat is anders dan bij de past simple. De past simple gebruik je juist vooral als je het hebt over simpele feiten uit het verleden zonder tijdsduur: je hebt toen iets gedaan ('I walked home yesterday').
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

past continuous
De past continuous benadrukt dat de actie een bepaalde tijd duurde of dat je iets tegelijkertijd aan het doen was ('I was walking home when you called'). Je gebruikt het dus wanneer een actie of gebeurtenis plaatsvond in het verleden en voor een wat langere tijd duurde. Dat is anders dan bij de past simple. De past simple gebruik je juist vooral als je het hebt over simpele feiten uit het verleden zonder tijdsduur: je hebt toen iets gedaan ('I walked home yesterday').

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om de past continuous te vervoegen, gebruiken we een vorm van to be (was/were) + de stam van het werkwoord en voegen we hieraan -ing toe.
Voorbeeld:

I was watching TV when you called.
Ik keek tv toen je belde.
She was cooking dinner when the power went out.
Ze was aan het koken toen de stroom uitviel.
We were studying for our exams when the fire alarm went off.
We studeerden voor onze examens toen het brandalarm afging.
I was working on my project when my computer crashed.
Ik werkte aan mijn project toen mijn computer crashte.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De past continuous kun je herkennen aan de aanwezigheid van
Woorden die verwijzen naar het verleden zoals while, when, as en as long as.
De aanwezigheid van het werkwoord to be (was/were) en de -ing-vorm van het werkwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld
I was eating lunch when you called.
Ik was aan het eten toen je belde.
She was walking to the store when it started raining.
Ze liep naar de winkel toen het begon te regenen.
We were waiting for the bus when the accident happened.
We wachtten op de bus toen het ongeluk gebeurde.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven over regelmatige werkwoorden in de past continuous. Wanneer je alle vragen hebt ingevuld kun je daaronder de antwoorden bekijken.
Oefenvragen
1. Vervoeg het werkwoord walk in de past continuous:
I was _____ to the store when I saw you.
She was _____ her dog in the park when it started to rain.
They were _____ to the beach when their car broke down.

Slide 5 - Tekstslide

juiste antwoord
going/walking
walking
driving


De past continuous kent net als veel andere Engelse werkwoordstijden een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen worden op een andere manier vervoegd dan je gewend bent.
Werkwoorden die eindigen op -e krijgen -ing als nieuwe uitgang:

To bake: We were baking pie when Timothy arrived.
Werkwoorden die eindigen op -c krijgen een k vóór de uitgang -ing:
To panic: He was panicking when he heard the bad news.
Werkwoorden die kort zijn, één klinker hebben en waarbij één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra medeklinker voor de uitgang -ing:
To swap: They were swapping their iPods while listening to each others music.
Werkwoorden die eindigen op een -l met daarvoor één klinker krijgen een extra l:
To travel: I was travelling to Africa, when Julie tried to call me.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen met het vervoegen van onregelmatige werkwoorden in
Vervoeg het onregelmatige werkwoord bake in de past continuous:
They were _____ bread when I arrived at their house.

Slide 7 - Tekstslide

backing
 Vervoeg het onregelmatige werkwoord panic in de past continuous:
She was _____ about the meeting when I walked in the room.

Slide 8 - Tekstslide

panicking
Vervoeg het onregelmatige werkwoord swap in de past continuous:
She was _____ seats with her friend on the plane when I saw them.

Slide 9 - Tekstslide

swapping
 Vervoeg het onregelmatige werkwoord travel in de past continuous:
They were _____ to Tokyo when their flight got delayed.

Slide 10 - Tekstslide

travelling
Vervoeg het onregelmatige werkwoord shop in de past continuous:
She was _____ for groceries at the store when I called her.

Slide 11 - Tekstslide

shopping
Fill in the correct forms
https://www.englishpage.com/verbpage/verbs3.htm

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies