Finished? Study vocabulary 2.1 English - Dutch or grammar: versterk jezelf (ask teacher)
Slide 2 - Tekstslide
Lesson goals
At the end of the lesson you:
know vocabulary about extreme weather
can correctly use the past perfect / present perfect / past simple
Slide 3 - Tekstslide
De past perfect geeft aan dat iets voor een bepaald moment of voor een andere gebeurtenis in het verleden heeft plaatsgevonden. Vaak in combinatie met de past simple.
Let op: past participle is normaal ww + -ed of de lijst met onregelmatige werkwoorden op blz. 285
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Vul in: waar hoort de past simple / present perfect / past perfect
Slide 6 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 7 - Link
Unit 2: Texas
Check 8+9+10+11
Do Test Yourself 2.2 (in silence)
Finished? Study vocabulary 2.1 or study grammar: versterk jezelf (ask teacher)
If time left: Blooket vocabulary
Slide 8 - Tekstslide
Check lesson goals
At the end of the lesson you:
know vocabulary about extreme weather
can correctly use the past perfect / present perfect / past simple
Slide 9 - Tekstslide
Homework
Monday
Do 2.2: Test Yourself
Do 2.3: 2+6+Test Yourself
Study vocabulary 2.2+2.3
Study grammar past simple/present perfect / past perfect