1. Na de eerste Wereldoorlog komt er noodregering: Weimar Republiek. Door de oorlog en het Verdrag van Versailles is Duitsland in een economische crisis beland. Ook wordt de macht van de Weimar Republiek lang niet door iedereen erkend, sterker nog ze geven hen (vooral de communisten en joden) de schuld ervan dat zij de wapenstilstand hebben getekend (dolkstootlegende)
2. Ook in de Weimar Republiek zelf is verdeeldheid tussen de partijen, waardoor zij de crisis waar Duitsland mee te maken heeft niet kunnen oplossen. Het Duitse volk is bang en boos (en in toenemende mate wanhopig voor een oplossing).
3. Die oplossing komt er in de vorm van Adolf Hitler en de NSDAP, het Duitse volk zijn ideeën in eerste instantie te ver gaan, tot in 1929 de beurskrach plaats vond. De crisis in Duitsland verslechterde en opeens werd de NSDAP bij de verkiezingen in 1932 de grootste.
4. Voor Hitler was dit niet genoeg, de meeste partijen wilden alsnog niet met hem samenwerken, hij moest een absolute meerderheid hebben om zijn plannen te kunnen uitvoeren. Bij toeval of opzet brandde het Duitse parlementsgebouw af. Hitler vroeg de regering de noodtoestand af te kondigen en hem de absolute macht te geven. Hitler had gekregen wat hij wilde...