Aanpak: Bij elk tekstdoel ( amuseren, informeren, overtuigen, instrueren en activeren/overhalen) zoek je op het internet naar drie voorbeelden van tekstsoorten die er het beste bij passen.
Knip en plak de teksten in een Wordbestand.
Schrijf erbij wat het tekstdoel en de tekstsoort is.
Zet de opdracht in je deelmap van Nederlands