Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Negative questions
Get your notebook and laptop, please!
1 / 28
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
28 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Get your notebook and laptop, please!
Slide 1 - Tekstslide
Goals
At the end of this lesson...
You can turn sentences into
negative questions
Slide 2 - Tekstslide
Negative questions
Slide 3 - Tekstslide
Met welk woord maak je ook alweer een ñegation (ontkenning) in het Engels?
Slide 4 - Open vraag
Negative questions
Te vragen om bevestiging
Ergernis uit te drukken
Ongeloof uit te drukken
Je gebruikt ontkennende vragen om:
Don't you like rap music?
(bevestiging)
Can't you just be quiet?
(ergernis)
Haven't you eaten this before?
(ongeloof)
Slide 5 - Tekstslide
Hoe maak je een ontke
nnende vraag met 'to be' ?
Wanneer er een vorm van
to be (am, are, is, was of were)
in de zin staat dan zet je deze vooraan in de zin gevolgd door NOT:
He
is
very kind. -
Isn't
he very kind?
They
are
playing outside. -
Aren't
they playing outside?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe maak je een ontkennende vraag met een hulpwerkwoord?
Als er meer dan 1 werkwoord in de zin staat dan is het
eerste
werkwoord het
hulpwerkwoord.
Je zet deze dan
vooraan in de zin gevolgd door NOT:
He
can
help you. -
Can't
he help you?
They
will
call you .
Won't
they call you?
He
should
see a doctor.
Shouldn't
he see a doctor?
h.w.w:
Can
Could
Would
Should
Will
Shall
Slide 7 - Tekstslide
Hoe maak je een ontkennende vraag met has/have got?
Als er
has of have got
in de zin staat dan zet je has of have vooraan in de zin gevolgd door NOT:
Mariah
has got
a brother. -
Hasn't
she
got
a brother?
My parents
have got
a new car. -
Haven't
my parents
got
a new car?
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Make a negative question of:
Aram has got a brother named Tom
A
Aram has not got a brother called Tom?
B
Has Aram a brother named Tom?
C
Tom hasn't got a brother named Aram?
D
Hasn't Aram got a brother named Tom?
Slide 10 - Quizvraag
Make a negative question of:
He could visit you.
A
He could not visit you?
B
He couldn't visit you?
C
Couldn't he visit you?
D
Couldn't he not visit you?
Slide 11 - Quizvraag
Make a negative question of:
They are too young to visit the cinema on their own
A
Aren't they too young to visit the cinema on their own?
B
They aren't too young to visit the cinema on their own?
C
Isn't they too young to visit the cinema on their own?
D
On their own the are too young to visit the cinema?
Slide 12 - Quizvraag
Make a negative question:
He has got 2 sisters.
Slide 13 - Open vraag
Make a negative question:
They were very happy.
Slide 14 - Open vraag
Make a negative question:
He can watch TV.
Slide 15 - Open vraag
Wat als er geen vorm van 'to be', has/have got of hulpwerkwoord in de zin staat:
In alle andere gevallen maak je een ontkennende vraag op deze manier:
Don't/doesn't/didn
't + onderwerp + hele werkwoord
They
play
games every day.
Don't
they
play
games every day?
He
likes
chocolate.
Doesn't
he
like
chocolate?
My mother
trusted
her.
Didn't
my mother
trust
her?
Slide 16 - Tekstslide
I do
you do
he/she/it does
De tegenwoordige tijd
They go to school by bike
Don't
they
go
to school by bike?
Bas studies history
Doesn't
Bas
study
history?
Let op! Na 'to do' komt altijd het
hele werkwoord
!
Stam of er staat een -s achter
we do
you do
they do
met do of does
Slide 17 - Tekstslide
Om een ontkennende vraag te kunnen maken moet je do, does of did erbij halen
Hoe kies je tussen do, does en did?
Slide 18 - Tekstslide
Mary
eats
an apple
Het werkwoord : eats moet terug in de oorspronkelijke vorm
wordt weer :
eat
(de s verdwijnt)
Doesn't
Mary
eat
an apple?
Slide 19 - Tekstslide
They saw some old friends
Didn't
they
see
some old friends?
He kept the secret to himself
Didn't
he
keep
the secret to himself?
She scored an amazing goal
Ddn't
she
score
an amazing goal?
Er staat -ed achter de stam
2e rijtje onr w.w.
De verleden tijd
Let op! Na 'to do' komt het
hele werkwoord
met did
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Make a negative question:
You know this is a bad idea
Slide 22 - Open vraag
Make a negative question:
He knows what to do!
Slide 23 - Open vraag
Make a negative question:
He knew he was right.
Slide 24 - Open vraag
Make a negative question:
Your friends go to Disney land next week.
Slide 25 - Open vraag
Make a negative question:
Your sister helped Lucia in the kitchen yesterday.
Slide 26 - Open vraag
Make a negative question:
Tom saw him yesterday.
Slide 27 - Open vraag
Homework:
Make ex. 14 and 15 p. 39/40
Study vocabulary A, B, C and D and the stones
Slide 28 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Present Simple Q & N
Juni 2022
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
3T Theme 2 - negative questions 2
September 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Negative questions
Oktober 2019
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
3TL Theme 2 lesson 5 - DOJ
November 2018
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
herhaling vragen en ontkennende zinnen
Januari 2024
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Negative questions grammar 5 chapter 2 goede versie
Oktober 2020
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
2THV - Theme 6 - Grammar 17
Mei 2022
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
2018/11/2 Chapter 2 - grammar 4 + 5
November 2018
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3