003 Franse Revolutie

Franse Revolutie
1789
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Franse Revolutie
1789

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • (Herhaling) samenleving in Frankrijk
  • Wie Lodewijk de 16 was
  • aanleiding revolutie
  • 1789

Slide 2 - Tekstslide

Tijdsbepaling

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel denk je al te weten van de Franse Revolutie?
A
Echt bijna alles
B
Best wel wat
C
Best wel weinig
D
De Franse wat?!

Slide 4 - Quizvraag

De Franse Revolutie

Slide 5 - Woordweb

Situatie In Frankrijk (HH)
  • Frankrijk was een standenmaatschappij.
  • Alleen de derde stand moest veel belasting te betalen.
  • De boeren (derde stand) leefden in bittere armoede.
  • Het leven van de adel (tweede stand) en geestelijken (eerste stand) was het tegenovergestelde.  <- geen belasting, voedsel in overvloed, rijkdom.

Slide 6 - Tekstslide

Lodewijk XVI van Frankrijk 
  • Lodewijk XVI (16e) was ook een absoluut vorst. (Kleinzoon Lodewijk 14e)
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankrijk had bijna geen geld meer.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Frankrijk gaat failliet
mei 1789


  • Feesten, paleizen, bestuur en oorlogen kosten heel veel geld, maar het geld is op. 
  • Koning Lodewijk XVI wil graag meer geld hebben, en roept daarom (voor het eerst in 175 jaar) de Staten-Generaal bij elkaar.
    Dus voor het eerst een vergadering tussen de 3 standen.

Slide 9 - Tekstslide


Bestorming van de Bastille
14 juli 1789



  • De koning stuurt het leger naar Parijs om groepen mensen uit elkaar te slaan. 
  • Het Franse volk bestormt Bastille, een gevangenis én buskruit-opslag. 
  • De wapens hadden ze al eerder buitgemaakt.
  • De Franse Revolutie is begonnen...en slaat over op andere delen van het land!

Slide 10 - Tekstslide

Weg met de koning!
In de chaos en rellen nemen de burgers de regering over en voeren veranderingen in:

  • De standenmaatschappij wordt afgeschaft 
  • Er wordt een grondwet gemaakt. 
  • Er komt democratie. (volk bepaalt)

Alle veranderingen samen noemen we de Franse Revolutie = snelle en totale verandering.

Leidde de Franse Revolutie tot meer vrijheid

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Revolutie in Nederland
De Fransen vinden dat er in andere landen ook revoluties moeten komen. Daarom wordt Europa verovert. In 1795 valt Frankrijk Nederland binnen. 


Veranderingen in Nederland:
  • Regering werd verjaagd 
  • Er komt een grondwet 
  • Afschaffing standen 

Frankrijk:
- bang dat andere landen hun revolutie wilde stoppen
- wilde hun ideeën uitbreiden

Slide 14 - Tekstslide

Frankrijk bezet Nederland
1795-1813



  • Op verzoek van de Patriotten --> Nederlanders die van de prins van Oranje af willen, vallen Franse troepen Nederland binnen


Gevolgen voor Nederland:

  •  Meer vrijheid in Nederland
  • Komst grondwet
  • Nieuwe regering

Slide 15 - Tekstslide

Revolutie in Nederland

Staatsgreep van Napoleon
november 1799





  • Generaal Napoleon Bonaparte heeft de Franse Republiek al eerder gered: in 1795, toen aanhangers van de overleden koning de macht wilden grijpen.
  • Hij is klaar met de zwakke leiders en zet hen af. 
  • Napoleon benoemt zichzelf tot leider.

Slide 16 - Tekstslide

Koninkrijk Nederland
1806-1810



  • De broer van Napoleon, Lodewijk Napoleon, wordt in 1806, de eerste koning van Nederland.
  • Hij is geliefd in ons land: zo probeerde hij ook Nederlands te praten. 
  • Dat was niet altijd makkelijk. Zo noemde hij zichzelf: 'konijn van Olland'

Slide 17 - Tekstslide


Napoleon kroont zichzelf keizer
1804




  • Nu Napoleon de absolute baas is in grote delen van Europa, kroont hij zichzelf tot keizer.

  • Na 15 jaar revolutie lijkt Frankrijk terug bij af: er is weer één man de baas.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video


Slag bij Waterloo
1815




  • Napoleon is nog 100 dagen keizer, daarna wordt hij verslagen door o.a. Engeland, Pruisen en de Nederlanden in de Slag bij Waterloo (B).
  • Napoleon wordt voorgoed verbannen 
  • De rest van zijn leven zal hij doorbrengen op St. Helena (Atlantische Oceaan)

Slide 20 - Tekstslide

Meten is Weten

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht meten is weten

Je gaat met je groepje verschillende dingen meten in eenheden die voor de tijd van Napoleon werden gebruikt.


  1. Meet je groepsgenoten in Voet
  2. Meet de bovenkant van je tafel in Span
  3. meet de lengte en breedte van het klaslokaal in Vadem
  4. hoeveel Duim is een linker onderarm?


Slide 22 - Tekstslide

Situatie vóór 1789
  • Lodewijk XVI was een absoluut vorst.
  • Lodewijk XVI gaf veel geld uit aan oorlogen en feesten.
  • Frankijk had bijna geen geld meer.

Slide 23 - Tekstslide

14 juli 1789 - Bestorming Bastille

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video