In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Geschiedenis
Introductie
Les 2 de koning en zijn leenmannen
Geschiedenis
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen:
- Hoe het Frankische rijk is ontstaan.
- Hoe het leenstelsel werkte onder Karel de Grote.
- Wat zendgraven zijn
Slide 2 - Tekstslide
Rome
Rome
Rome
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Slide 3 - Sleepvraag
Wat zijn de "Middeleeuwen?"
A
Eeuwen die in het "midden" liggen
B
De eeuwen tussen de Griekse en Romeinse oudheid
C
De eeuwen die starten na de Renaissance
D
Eeuwen die tussen twee bloeiperiodes liggen
Slide 4 - Quizvraag
Welke kenmerken passen het beste bij de middeleeuwen?
A
Grote steden en langeafstandshandel
B
Weinig steden, nauwelijks handel
C
Romanisering
D
Landbouwsamenleving
Slide 5 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Horige
B
Domein
C
Herendiensten
D
Koninkrijk
Slide 6 - Quizvraag
Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester
Slide 7 - Quizvraag
Eerst de naam:
De Middeleeuwen
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 8 - Tekstslide
Onrustige tijden in Europa
500-800
Na de val van het West-Romeinse Rijk waren er veel oorlogen.
Reizen was gevaarlijk en de meeste mensen leefden in dorpjes.
Grote steden, zoals Rome, waren er niet (meer).
Slide 9 - Tekstslide
Het Frankische Rijk
751-870
Het Frankische volk kreeg de macht over een groot deel van Europa.
De bekendste Frankische koning was Karel de Grote.
In het jaar 800 werd hij zelfs keizer van het Heilige Roomse Rijk
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Het leenstelsel
Karel de Grote kon zijn land niet alleen besturen.
Daarom kreeg hij hulp van vazallen: mannen die met hem meevochten
Zijn trouwste vazallen kregen als beloning ieder een gebied in leen.
Zij mochten dit namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme
Slide 12 - Tekstslide
Zendgraven
Zendgraven maakten de wetten van de keizer bekend. Verder controleerden ze of de leenmannen zich wel hielden aan het belasting betalen en het handhaven van de wetten.
Slide 13 - Tekstslide
Leenstelsel
De leenman van de koning kan zelf zijn land ook uitlenen.
De leenman wordt een leenheer
Om iedereen te controleren stuurt de koning Zendgraven rond
Slide 14 - Tekstslide
gelaagde samenleving; simpel en overzichtelijk; er is adel (de koning/leenheer en de vazallen/leenmannen en er zijn boeren.
Slide 15 - Tekstslide
Het Frankische Rijk valt uiteen
Het rijk werd na de dood van Karel de Grote en zijn zoon Lodewijk de Vrome steeds meer verdeeld en verdeeld en verdeeld...
De edelen die deze gebieden bestuurden, 'vergaten soms maar even' dat zij dit gebied offcieel nog steeds in leen hadden van hun leenheer!
Of ze leenden het weer verder uit aan achterleenmannen...
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 17 - Quizvraag
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend op tijd opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 18 - Quizvraag
Wat zijn zendgraven?
A
Iemand die namens de koning door het Rijk reisde en de leenmannen controleerde
B
Edelman die een gebied bestuurde voor zijn leenheer
C
Edelman die een deel van zijn gebied liet besturen door iemand anders