In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Op stoom
Geschiedenis
Kader 2 - periode 2
Slide 1 - Tekstslide
Leg uit wat de Industriële Revolutie is.
timer
0:30
Slide 2 - Open vraag
Bekijk bron 7 in je leerboek (blz. 46) Bespreek met buurman/-vrouw wat je ziet op de bron. > welk begrip past hierbij?
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Oorzaak/gevolg
Het loon van een fabrieksarbeider was in de 19e eeuw laag.
1. Fabrikant maakt zoveel mogelijk winst.
2. Slechte huisvesting.
3. Er zijn genoeg arbeiders.
4. Slecht en eentonig voedsel.
5. Slechte gezondheid.
timer
1:00
Slide 4 - Tekstslide
Strijd van arbeiders
> arbeiders gaan zich verenigen in vakbonden.
> opkomst socialisme.
- kinderwetje
- leerplicht
> algemeen kiesrecht (mannen) in 1917
> algemeen kiesrecht (vrouwen) in 1919
> Opkomst feminisme
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen cultuurstelsel, imperialisme, nationalisme en Nederlands-Indië. (R)
...kan je uitleggen hoe Indië een kolonie werd van Nederland. (T1)
Slide 6 - Tekstslide
Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord
uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.
Slide 7 - Tekstslide
Nederlands-Indië
Vanaf de zeventiende eeuw handelde de VOC in Indië. Rijke Europeanen betaalden veel geld voor tropische producten.
Nederlanders verboden de boeren in Indië om hun goederen aan andere landen te verkopen. Deden ze dat toch, dan strafte de VOC hen hard.
Na 1815 beschouwde Nederland Indië als bezit (Nederlands-Indië). Nederlanders gingen zich steeds meer met het bestuur bemoeien.
Nederlands-Indië
Kolonie van Nederland in de negentiende eeuw. Tegenwoordig Indonesië.
Slide 8 - Tekstslide
Nederlands-Indië
Indië werd officieel een Nederlandse kolonie. Gebieden binnen Indië waar Nederland nog weinig contact mee had, werden na 1870 alsnog veroverd. Ten slotte werden alle Indische eilanden – soms met geweld – onder Nederlands bestuur gesteld.
Slide 9 - Tekstslide
Schrijf op je wisbordje...
Welk bedrijf handelde in de zeventiende eeuw met NL-Indië?
Welk bedrijf ging in de achttiende eeuw handelen met NL-Indië?
timer
0:30
Slide 10 - Tekstslide
Imperialisme
Europeanen waren trots op hun eigen land en cultuur (nationalisme). Zij wilden hun macht en het aanzien van het land vergroten.
Het gevolg hiervan was het veroveren van nieuwe gebieden (imperialisme).
Uit deze gebieden werden grondstoffen gehaald voor de fabrieken, hierdoor maakten ze nóg meer winst.
nationalisme
Heel erg trots zijn op je eigen volk en land. Andere volkeren minachten (je vindt deze minder dan jouw volk).
imperialisme
De macht en aanzien van je land groter maken door meer gebieden te veroveren.
Slide 11 - Tekstslide
Bron:
China, de taart van koningen en keizers
Engeland
Deze persoon stelt koningin Victoria voor. Zij is in de negentiende eeuw koningin van het Verenigd Koninkrijk.
Duitsland
Deze persoon stelt keizer Wilhelm II voor. Hij is in de negentiende eeuw keizer van Duitsland.
Frankrijk
Deze persoon stelt Marianne voor. Zij is het nationale symbool voor Frankrijk. Zij staat naast Rusland, vanwege een het Frans-Russische vredesverdrag. Zij doet ook niet mee met de verdeling, maar adviseerd Rusland.
Rusland
Deze persoon stelt tsaar Nicolaas II voor. Hij is de tsaar (keizer) van Rusland in de negentiende eeuw.
Japan
Deze persoon stelt een samurai voor. Die rustig nadenkt welke delen van China het voordeligst zijn voor hem/Japan.
China
Deze persoon stelt een Chinees voor. Hij gooit zijn handen omhoog in een poging de onderstaande personen te stoppen. Maar hij is machteloos.
Slide 12 - Tekstslide
Schrijf op je wisbordje
Wat is nationalisme?
Wat is imperialisme?
timer
0:30
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Het cultuurstelsel
Nederland wilde zijn kolonie winstgevend maken. Daarvoor moest de handel in specerijen groter worden. Koning Willem I bedacht daarvoor in 1830 het cultuurstelsel:
Elke boer moest 1/5 deel van zijn grond verbouwen voor de Nederlandse handel.
Nederlandse ambtenaren controleerden of de boeren genoeg produceerden.
Gevolg: Nederland verdiende veel geld. Met dat geld werden spoorwegen en bruggen (in Nederland) aangelegd.
cultuurstelsel
Regels die boeren in Nederlands-Indië verplichten om producten zoals koffie, thee en tabak te verbouwen voor de handel met Nederland.
Slide 15 - Tekstslide
Schrijf op je wisbordje
Leg uit wat het cultuurstelsel is.
Wie hadden het meeste voordeel van het cultuurstelsel?
Welke koning heeft het cultuurstelsel bedacht?
timer
1:00
Slide 16 - Tekstslide
Armoede en honger in Nederlands-Indië
De gevolgen van het cultuurstelsel voor de bevolking van Nederlands-Indië waren:
Land produceerde te weinig voedsel voor zichzelf (veel honger).
Bevolking had hierdoor grote armoede.
In het boek Max Havelaar kwam kritiek op het cultuurstelsel. Het gevolg daarvan was dat Nederlanders vonden dat de regering Nederlands-Indië beter bestuurd moest worden.
Slide 17 - Tekstslide
Het einde van het cultuurstelsel
Na 1870 mochten ook andere bedrijven handel voeren met Nederlands-Indië.
Veel boeren werden werknemers van deze bedrijven. (kregen dus loon)
Wegen en irrigatienetwerken werden aangelegd.
Na 1900 mocht Nederland geen geld meer verdienen naar Nederlands-Indië.
Er kwamen scholen.
Er kwamen meer ziekenhuizen.
Hierdoor kwam er vanuit de bevolking langzaam verzet tegen Nederland.
Slide 18 - Tekstslide
Schrijf op je wisbordje
Welke kritiek (en door wie) kwam er op het cultuurstelsel?
Welke vier dingen ging NL doen om het beter te maken in NL-Indië?
Wat was daar het gevolg van?
timer
1:00
Slide 19 - Tekstslide
Begrippen uit deze les
cultuurstelsel
imperialisme
nationalisme
Nederlands-Indië
Slide 20 - Tekstslide
Personen uit deze les
Multatuli
Koning Willem I
Slide 21 - Tekstslide
Jaartallen uit deze les
1830: cultuurstelsel ingevoerd
1870-1900: afschaffing van het cultuurstelsel
Slide 22 - Tekstslide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 23 - Open vraag
Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.