1H1 donderdag 8 juni 2023

Welkom!
Welkom 1Havo 1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 1Havo 1

Slide 1 - Tekstslide

Programma van de les 1 Havo 1
donderdag 8 juni 
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
Huiswerk bladzijde 233: opdracht 2 ,3, 4 en 5. 
  • Deze/Die/Dit/Dat paragraaf 3 bladzijde 234
  • Afsluiting 
Lesdoel:
Ik kan op de juiste manier verwijzen met deze, die, dit en dat

Slide 2 - Tekstslide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Tekstslide

Nieuw onderwerp: formuleren
par. 3 verwijzen naar de- en het-woorden blz 234
par. 4 verwijswoorden
par 5 trappen van vergelijking
par 6 lastige verwijswoorden

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag paragraaf 3
- Je weet met welke woorden je moet verwijzen naar de- en het-woorden.

Bladzijde 234

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je ervan?
Wanneer gebruik je het verwijswoord 'deze' en wanneer 'dit'?

Slide 6 - Open vraag

Woordgeslacht
  • de-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk: de tulp (m), de overheid (v)
  • het-woorden zijn onzijdig: het gras, het gezin, het tafeltje

  • Als je verwijst naar een de-woord gebruik je deze (dichtbij) of die (verder weg). 

  • bijv. De tafel die je daar ziet.

Slide 7 - Tekstslide

Als je verwijst naar een het-woord gebruik je dit (dichtbij) of dat (verder weg)
bijv. Het tafeltje dat je daar ziet

Slide 8 - Tekstslide

Aantekeningen:
tabel:

Slide 9 - Tekstslide

Vul het juiste verwijswoord in: Op de markt kocht Loes een heerlijk ijsje, ....... ze al slenterend opat
A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 10 - Quizvraag

Vul het juiste verwijswoord in: Het meisje ...... daar staat heeft verkering met Tim.
A
dat
B
deze
C
die
D
dit

Slide 11 - Quizvraag

Mannelijk of vrouwelijk?
Een de-woord is mannelijk of vrouwelijk. Maar hoe weet je nou wat het is?

Neem een kijkje in het online woordenboek. Zie ook  deze site

Zoals je kunt zien bepaalt het einde van een woord of dat woord mannelijk of vrouwelijk is.

Slide 12 - Tekstslide

Verwijswoorden
  • Verwijswoorden gebruik je om woordvariatie aan te brengen in een tekst.

  • Naast deze, die, dit en dat heb je nog andere verwijswoorden, maar die krijg je in paragraaf 4 

Slide 13 - Tekstslide

Kies het juiste verwijswoord: Omdat de universiteit minder geld krijgt, neemt hij/ze minder studenten aan.
A
hij
B
ze

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
paragraaf 3 blz. 235 in het boek/schrift opdr. 1 t/m 4

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Nieuwsbegrip

Slide 16 - Tekstslide