Hogere Orde Denkvaardigheden 3/4 vmbo_KNAG_2017

Hoger Orde Denkvaardigheden 3/4 VMBO
Wat moet de leerling kunnen/ geleerd hebben om een vraag te kunnen beantwoorden?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoger Orde Denkvaardigheden 3/4 VMBO
Wat moet de leerling kunnen/ geleerd hebben om een vraag te kunnen beantwoorden?

Slide 1 - Tekstslide

Wat heeft een leerling nodig?
A
Geleerde kennis
B
Bron af kunnen lezen
C
Helemaal niks
D
Kennis en bron kunnen combineren

Slide 2 - Quizvraag

Wat heeft een leerling nodig?
A
Geleerde kennis
B
Bron af kunnen lezen
C
Helemaal niks
D
Kennis en bron kunnen combineren

Slide 3 - Quizvraag

Wat heeft een leerling nodig?
A
Geleerde kennis
B
Bron af kunnen lezen
C
Helemaal niks
D
Kennis en bron kunnen combineren

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Van reproductie -->
naar begrijpen/toepassen/integreren/evalueren
Bron 1 
Het recht van de vrije zee
Lang geleden rekenden staten hele zeeën tot hun territorium. Tegenwoordig is dat anders. In het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de territoriale zee en de EEZ. De grote belangen van de handel, de visserij en de grondstoffen onder de zeebodem maken duidelijke regels noodzakelijk. Bijna alle landen hebben het verdrag ondertekend, ook China en IJsland. In de Europese Unie is afgesproken dat elke lidstaat in de EEZ mag vissen. Alleen de territoriale zee is verboden voor buitenlandse vissers.

Opdracht 1 (2p)
Lees bron 1.
a     Wat is de juiste omschrijving van het begrip  territorium?

b    Binnen het territorium geldt het alleenrecht. Rechten van andere landen worden dus uitgesloten.
       Welk begrip past in de volgende zin: ‘Wanneer andere landen het eens zijn met dit alleenrecht is er sprake van ...’.


Slide 17 - Tekstslide

Verzend je nieuwe toetsitem naar deze les. Door een foto of screenshot te maken.

Slide 18 - Open vraag