Comenius havo, les 1

Economie
Hoofdstuk 1
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Economie
Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
- Verwachtingen online werken
- Kennismaken
- Verwachtingen van het vak 'economie'
- Kennismaking met economie

Slide 2 - Tekstslide

Verwachtingen online lessen
- Je hebt altijd je camera aanstaan anders sta je op afwezig.
- Je zit aan een tafel/bureau, je hebt dus een actieve houding.
- Je hebt je boek, schrift, rekenmachine en pen bij je werkplek.
- Wil je wat vragen of zeggen? Maak gebruik van ‘het handje’ in Teams.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is jouw favoriete voetbalclub?
Ajax
Psv
Feyenoord
Cambuur
Heerenveen
Groningen
Leovardia
Ik HAAT voetbal
Anders

Slide 5 - Poll

Wat is je favoriete vak?

Slide 6 - Woordweb

Hebben jullie ook huisdieren?
Vissen
Kat
Hond
Knaagdier
Een ellendig Broertje/zusje
Geen/anders

Slide 7 - Poll

Wat is je favoriete sociale medium?
Tiktok
Snapchat
Instagram
Facebook
WhatsApp
Telegram
Twitter
YouTube

Slide 8 - Poll

Hoe enthousiast ben jij over het vak economie?
A
Ik ga het sowieso kiezen in mijn profielkeuze.
B
Ik ben wel positief.
C
Ik geef het een kans.
D
Dit half jaar wordt een grote hel.

Slide 9 - Quizvraag

Wat verwacht je bij het vak Economie?

Slide 10 - Woordweb

Wat is economie
Uit het Grieks: Eco = oikos, nomie = nomos  betekent letterlijk huishoudkunde.
Dit is de wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen maken bij de productie, consumptie en distributie van schaarse goederen en diensten.

Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

Hoe kies jij een nieuw product (zoals een telefoon)?

Slide 13 - Open vraag

01:26
Welke dingen herken jij hieruit bij winkels/horeca?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 1.2 en 1.3
.
Jullie krijgen daar 5 minuten tijd voor
.
Hulp nodig? Vraag het in de chat.
Klaar? Maak opdracht 1.4
.

timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen
Een week telt 7 dagen een maand 30/31 dagen.
In een maand passen dus 30 / 7 = 4,3 weken
Een maand is dus niet hetzelfde als vier weken!! 

Je rekent dus eerst naar een jaar en dan pas naar maand, week, kwartaal of dag.

Slide 17 - Tekstslide