In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom !
Ga rustig zitten
Pak je spullen
Praktische opdracht protocol.
Laatste lesstof voor de toetsweek.
Onderwerpen uit 3.4
Slide 1 - Tekstslide
Doelen vandaag
Je kunt de voor- en nadelen benoemen van beleggen vergeleken met sparen
Je kunt uitleggen wat je met de wisselkoers van vreemde valuta kunt omrekenen
Je kunt berekenen hoeveel vreemd geld je voor een bedrag in euro's krijgt
Je kunt een bedrag in vreemd geld omrekenen naar euro's
Slide 2 - Tekstslide
Bij de Wehkamp kun je een iPhone op afbetaling kopen. De normale prijs is € 639,-. Bij koop op afbetaling betaal je 48 maanden een bedrag van €15,48. Bereken hoeveel kredietkosten (rentekosten) je betaalt.
Slide 3 - Open vraag
Vraag en aanbod van geld
Banken bemiddelen tussen het aanbod en de vraag naar geld
Slide 4 - Tekstslide
Beleggen
je steekt je geld in iets waarvan je verwacht dat het geld opbrengt
je wordt eigenaar van een deel van het bedrijf
je loopt het risico dat je belegging minder waard wordt
beter om te beleggen met geld waarvan het niet erg is als je het zou verliezen
Slide 5 - Tekstslide
Hoe verdien je ermee?
als je aandelen van een bedrijf koopt, wordt je een voor een deel eigenaar van het bedrijf
gaat het goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen stijgt
gaat het minder goed met het bedrijf -> waarde van je aandelen daalt
een bank kan je adviseren, hiervoor betaal je de bank een vergoeding
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een aandeel?
Door aandelen te kopen, word je een stukje mede-eigenaar.
Wanneer stijgt dit aandeel?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een aandeel?
Door aandelen te kopen, word je een stukje mede-eigenaar.
Wanneer stijgt dit aandeel?
Slide 8 - Tekstslide
Beleggen vs Sparen
Sparen
Beleggen
Zekerheid dat je je inleg terug krijgt
Onzekerheid over terugkrijgen inleg
Vaste rente
Onvoorspelbare rente
Levert altijd iets op
Kan ook geld kosten
Vaak hoger rendement
Slide 9 - Tekstslide
Vreemde valuta
De meeste landen in de EU hebben de euro als wettig betaalmiddel. Dit is de eurozone
Landen met een andere munt dan de euro betalen met vreemde valuta
Je moet rekenen met de wisselkoers om te wisselen van munteenheid
Je kunt vreemde valuta kopen en verkopen.
Slide 10 - Tekstslide
Wisselkoers
Voor het omrekenen gebruik je de wisselkoers
Er zijn 2 koersen:
De aankoopkoers ('u koopt'): koers die je betaalt als je vreemd geld nodig hebt en euro's verkoopt.
De verkoopkoers ('u verkoopt'): koers die je ontvangt als je vreemd geld verkoopt en euro's aankoopt.
Slide 11 - Tekstslide
Vreemde valuta
De wisselkoers is de waarde van € 1 in vreemde valuta.
Je koopt vreemd geld
voor € 1 de lage wisselkoers (aankoopkoers / u koopt) in vreemd geld
Je verkoopt vreemd geld
voor € 1 de hoge wisselkoers (verkoopkoers /u verkoopt) in vreemd geld
Slide 12 - Tekstslide
Vreemd geld kopen!
Slide 13 - Tekstslide
Omrekenen van euro's naar Ponden
Met formule of verhoudingstabel
Slide 14 - Tekstslide
Omrekenen van vreemd geld naar euro's
Situatie 1
van euro’s naar vreemd
geld
=> lage wisselkoers (u koopt / aankoopkoers)
Slide 15 - Tekstslide
Omrekenen van vreemd geld naar euro's
Situatie 2
van vreemd geld terug
naar euro’s
=> hoge wisselkoers (u verkoopt / verkoopkoers)
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les weet je ...
Je kunt uitleggen wat de rol van banken is in ons geldverkeer
Je kunt de voor- en nadelen benoemen van beleggen vergeleken met sparen
Je kunt uitleggen wat je met de wisselkoers van vreemde valuta kunt omrekenen
Je kunt berekenen hoeveel vreemd geld je voor een bedrag in euro's krijgt
Je kunt een bedrag in vreemd geld omrekenen naar euro's
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Gebruik de resterende tijd voor met het maken van § 3.4 de opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10
Vragen?
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Vul het juiste woord in: bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
A
hoger
B
lager
Slide 21 - Quizvraag
Bij welke vorm van consumptief krediet kun je rood staan?