20250409 Het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -ir

Lundi le 14 avril 2025
Weet je het nog ?
Werkwoorden die eindigen op -ir
noem drie regelmatige werkwoorden op -ir
geef aan hoe ze worden vervoegd
Zet de vervoeging nu in je schrift.
Daarna controleren met het voorbeeld hier op het scherm
afmaken de uitleg van de tekst "entre nous" maken opdr. 5,6,7
Ondertussen woordjes toets mondeling
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lundi le 14 avril 2025
Weet je het nog ?
Werkwoorden die eindigen op -ir
noem drie regelmatige werkwoorden op -ir
geef aan hoe ze worden vervoegd
Zet de vervoeging nu in je schrift.
Daarna controleren met het voorbeeld hier op het scherm
afmaken de uitleg van de tekst "entre nous" maken opdr. 5,6,7
Ondertussen woordjes toets mondeling

Slide 1 - Tekstslide

Doel:

Aan het einde van de les kan ik de werkwoorden op -ir vervoegen in de présent en passé composé

Slide 2 - Tekstslide

Het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -ir
Finir (eindigen / afmaken)
Choisir (kiezen)
Grandir (groeien)
Rougir (blozen)
Réfléchir (nadenken)
Réussir (slagen)
Remplir (invullen)

Slide 3 - Tekstslide

Eerst even wat herhalen, namelijk ...

Hoe zat het ook weer met de reglematige werkwoorden op -er?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Maak 5 zinnetjes met de regelmatige werkwoorden.

Jouer
habiter
écouter
regarder
tomber

Slide 7 - Tekstslide

werkwoorden die we al hebben geleerd dit jaar zijn:
Schrijf ze op in je schrift. 
Welke zijn het?

Slide 8 - Tekstslide

Het vervoegen van regelmatige werkwoorden op -ir
Finir (eindigen / afmaken)
Choisir (kiezen)
Grandir (groeien)
Rougir (blozen)
Réfléchir (nadenken)
Réussir (slagen)
Remplir (invullen)

Slide 9 - Tekstslide

Vervoegen regelmatige werkwoorden op -ir 
 présent (ott)

Stap 1= Stam van het werkwoord maken ==>
Stam = hele werkwoord zonder ir
Voorbeeld = Finir - ir ==> FIN

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Stap 2: De juiste uitgangen aan de stam vastplakken ==>
Je + is
Tu + is
Il/elle/on + it
Nous + issons
Vous + issez
Ils/elles + issent

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Je finis
Tu finis
Il/elle/on finit
Nous finissons
Vous finissez
Ils/elles finissent

Slide 13 - Tekstslide

Vervoegen regelmatige werkwoorden op -ir 
 passé composé (vtt)
De passé composé bestaat uit:

1. Vorm van het hulpwerkwoord avoir
+
2. Voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Het werkwoord avoir
J'ai
Tu as
Il/elle/on a
Nous avons
Vous avez
Ils/elles ont

Slide 15 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ir
Stap 1:
Hele werkwoord zonder ir (= stam maken)

Stap 2:
Stam + i 
(= uitgang voltooid deelwoord aan stam vastplakken)
Fin  + i = fini

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld:
J'ai fini
tu as fini
il/elle/on a fini
nous avons fini
vous avez fini
ils/elles ont fini

Slide 17 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 18 - Tekstslide

rougir, présent, tu ...
A
rouges
B
rougis
C
rougit
D
rouget

Slide 19 - Quizvraag

réfléchir, présent, vous ...
A
réfléchez
B
réfléchisez
C
réfléchissez
D
réfléchsez

Slide 20 - Quizvraag

choisir, présent, nous ...
A
choisisons
B
choississons
C
choisons
D
choisissons

Slide 21 - Quizvraag

remplir, présent, nous ...
A
remplissons
B
remplions
C
remplons
D
remplisons

Slide 22 - Quizvraag

remplir, passé composé, vous ...
A
avez remplé
B
avez rempli
C
avez remplu
D
avez rempliré

Slide 23 - Quizvraag

finir, passé composé, tu ...
A
as finu
B
as finé
C
as fini
D
as finiré

Slide 24 - Quizvraag

réfléchir, passé composé, elles ...
A
ont réfli
B
ont réfléchiri
C
ont réfléché
D
ont réfléchi

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Doornemen apprendre 4 
maken: 8 F en 8 G + 8 

Bonne chance !

Fin du cours

Slide 27 - Tekstslide