tussencelstof bevat veel lijmstof ( baby's en jonge mensen )
tussencelstof bevat veel meer kalkzouten dan lijmstof ( ouder worden)
Slide 8 - Tekstslide
Waar kun je kraakbeen vinden?
kraakbeen zit op verschillende plekken van je lichaam:
oorschelp
neus
tussen de ribben en het borstbeen
tussen de wervels van de wervelkolom
Slide 9 - Tekstslide
Veranderingen in botweefsel
Baby's: skelet bestaat voornamelijk uit kraakbeenweefsel --> buigzaamheid
Bij groei: grotendeel van het kraakbeenweefsel wordt beenweefsel (steviger, niet buigzaam)
Kinderen hun botten bevatten veel lijmstof
Bij ouder worden neemt hoeveelheid kalkzouten toe, het wordt meer
Slide 10 - Tekstslide
Beenverbindingen
Botten in je lichaam zijn met elkaar verbonden. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen.
Slide 11 - Tekstslide
Beenverbinding door vergroeiing
Beenverbinding door een naad
Slide 12 - Tekstslide
Beenverbinding door kraakbeen
Beenverbinding door gewrichten
Slide 13 - Tekstslide
Er zijn drie typen gewrichten
- Scharniergewricht , heen en terug
- Rolgewricht, beweging van het ene bot in de lengteas om het andere bot
- Kogelgewricht ,bewegingen in verschillende richtingen
Slide 14 - Tekstslide
De bouw van een gewricht
Slide 15 - Tekstslide
Bouw gewricht
gewrichtssmeer: Botten tegenover elkaar soepel te laten bewegen(vloeistof)
kraakbeen: om slijtage tegen te gaan en om soepel te bewegen.
gewrichtskapsel: houdt de botten op hun plaats
Slide 16 - Tekstslide
Om een spier ligt een de spierschede, dit is een laag bindweefsel.
Binnenin de spier bevinden zich spierbundels, die allemaal apart zijn omgeven door bindweefsel. Met een pees zit een spier vast aan een bot.
Bouw van een spier
Slide 17 - Tekstslide
spieren
Aanhechtings-plaats: de plaats waar een pees aan een bot zit
Pees: verbindt een spier met een bot
Slide 18 - Tekstslide
Antagonisten
Iedere spier heeft een antagonist. Een spier die een tegengesteld effect heeft.
Een spier kan namelijk zichzelf niet ontstpannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!
Slide 19 - Tekstslide
Lichaamshouding
- Door een scheve lichaamshouding kunnen spieren overbelast raken - Als een tussenwervelschijf kapot is krijg je een (rug)hernia
Slide 20 - Tekstslide
Lichaamshouding
Door een verkeerde lichaamshouding kan de wervelkolom scheef komen te staan. Hierdoor komt er op één kant van de wervelkolom meer druk te staan. Sommige spieren moeten dan harder werken en kunnen overbelastraken.
Slide 21 - Tekstslide
Botbreuken
Operatie – bij zware botbreuken
Zetten – bij de meeste botbreuken
Botten worden tegen elkaar aan geduwd, en er gaat gips omheen
Bot groeit dan weer aan elkaar, doordat beencellen extra weefsel maken
Slide 22 - Tekstslide
Ontwrichting
Gewrichtskogel schiet uit de gewrichtskom; gewrichtsbanden zijn opgerekt Dit herstelt wel weer
Slide 23 - Tekstslide
Verzwikking
Gewrichtsbanden en kapselbanden van je enkel rekken uit, scheuren.
Slide 24 - Tekstslide
Kneuzing
Blauwe plek - door plotselinge klap -> kapotte bloedvaten
Soms ook zwelling
Er is een beschadiging aan het weefsel, zonder dat er iets gescheurd of gebroken is.
Slide 25 - Tekstslide
RSI
Ontsteking van de aanhechtingsplaats van spieren
Oorzaak langdurig en te vaak achterelkaar dezelfde beweging
Tennisarm is een voorbeeld van RSI
Slide 26 - Tekstslide
Voorkomen - Warming-up
Hierdoor krijgen de spieren meer bloed, ze worden warmer en er gaat meer zuurstof naar toe. De spieren worden langzaam op gang gebracht. Zo voorkom je gewrichtsblessures
Slide 27 - Tekstslide
Voorkomen - Cooling-down
Bloed door je spieren voor het afvoeren van afvalstoffen. Dit voorkomt spierpijn, -kramp of -scheuring
Slide 28 - Tekstslide
Aan het werk
4.6 Opdracht 1 t/m 8 maken
Doelen van de paragraaf:
Je kunt de gevolgen van enkele blessures beschrijven
Je kunt beschrijven hoe je blessures kunt voorkomen