Thema Nederlands

Thema: Nederlands
De lessen Nederlands die ik de komende tijd verzorg, zijn verdeeld in 6 onderdelen:1. Lezen   2. Kijken en luisteren
3.gesprek 4. spreken 5. taalverzorging 6. schrijven.
We kiezen iedere keer een thema en gaan ons er dan in 6 stappen in verdiepen, met als doel om er een geïnformeerd verslagje van te kunnen maken.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema: Nederlands
De lessen Nederlands die ik de komende tijd verzorg, zijn verdeeld in 6 onderdelen:1. Lezen   2. Kijken en luisteren
3.gesprek 4. spreken 5. taalverzorging 6. schrijven.
We kiezen iedere keer een thema en gaan ons er dan in 6 stappen in verdiepen, met als doel om er een geïnformeerd verslagje van te kunnen maken.

Slide 1 - Tekstslide

1. Lezen
https://neerlandistiek.nl/2022/04/jongerenmanifest-voor-het-schoolvak-nederlands/

https://boomberoepsonderwijs.nl/pesthekel-aan-vak-nederlands/

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Gesprek voeren: met 2 of 3
Wat zijn de dingen die je uit de teksten en de filmpjes opvallen.
Wat zijn de problemen? Wat zijn de oplossingen?
Voor welke oplossing kies jij?
Wat zou voor jou werken?
Zijn er nog meer aspecten waar je rekening mee moet houden?
Zijn er nog andere dingen niet aan bod gekomen.

Slide 5 - Tekstslide

Spreken
Mondeling verslag van wat er in je groepje besproken is.

Slide 6 - Tekstslide

Verslag
Schriftelijk verslag van wat je allemaal over het thema te weten bent gekomen.
llutterman@novacollege.nl

Slide 7 - Tekstslide

Basisregel
Als het kan, schrijf je de woorden gewoon aan elkaar. Dit kan alleen als er dan geen problemen zijn met lezen of uitspreken van het woord.
Bijvoorbeeld:
Rugzak
Maximumsnelheid
Badkamerdeur

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken
Als er wel problemen zijn met het lezen of uitspreken van een woord, kun je een koppelteken gebruiken. 
Dit is bijvoorbeeld zo als er door het samenstellen van twee klinkers, een andere klank ontstaat.
Bijvoorbeeld:
Na-apen
Mini-emmer

Slide 9 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, aparte letter of symbool.
Bijvoorbeeld:
Dvd-speler
%-teken
Tussen-s

Slide 10 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
zomer vakantie
B
zomervakantie
C
zomer-vakantie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
IQ test
B
IQtest
C
IQ-test

Slide 13 - Quizvraag

Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters, dit zijn tussenletters.
Om te weten welke tussenletters je gebruikt, moet je het eerste woord eerst in meervoud zetten.

Slide 14 - Tekstslide

Tussenletters
Eindigt het eerste deel in het meervoud op -en of -n, maar nooit op -s, dan krijgt het woord in een samenstelling de tussenletters -en of -n.
Bijvoorbeeld:
Tandenborstel
Kattenkruid
Enveloppenverpakking

Slide 15 - Tekstslide

Tussenletters
Kun je het eerste deel van het woord in het meervoud zowel met -(e)n als met -s schrijven, dan gebruik je de tussenletter -e.
Bijvoorbeeld:
Vitaminepillen (vitaminen/vitamines)
Secondewijzer (seconden/secondes)

Slide 16 - Tekstslide

Tussenletters
Eindigt het eerste deel van het woord op -eren, dan schrijf je in de samenstelling -er
Bijvoorbeeld:
Kinderfeest (kinderen) 
Rundersalade (runderen)

Slide 17 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets dat uniek is, schrijf je geen -en, maar alleen een -e
Bijvoorbeeld:
Zonnebloem
Koninginnedag

Slide 18 - Tekstslide

Tussenletters
Ook als het eerste gedeelte van de samenstelling geen meervoud heeft, schrijf je geen -en, maar alleen een -e
Bijvoorbeeld:
Roggebrood
Rijstepap

Slide 19 - Tekstslide

Tussenletters
Als het eerste gedeelte nauwelijks meer als woord te herkennen is of niet meer letterlijk opgevat kan worden , schrijf je geen -en, maar alleen een -e. Dit is vaak zo bij uitdrukkingen.
Bijvoorbeeld:
Bakkebaard
Spillepoot

Slide 20 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
Geboortekaartje
B
Geboortenkaartje

Slide 21 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Eisalade
B
Eiersalade
C
Eierensalade

Slide 22 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Maneschijn
B
Manenschijn

Slide 23 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Tarwekorrel
B
Tarwenkorrel

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Bullebak
B
Bullenbak

Slide 25 - Quizvraag