Hoofdstuk 3 de wisselkoers

Hoofdstuk 3 de wisselkoers
3.1 de prijs van een munt
3.2 Een wisselkoers - een deelmarkt van de valutamarkt
3.3 De wisselkoers - de valutamarkt als geheel
3.4 De invloed van de wisselkoers op de binnenlandse markt
3.5 Wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 de wisselkoers
3.1 de prijs van een munt
3.2 Een wisselkoers - een deelmarkt van de valutamarkt
3.3 De wisselkoers - de valutamarkt als geheel
3.4 De invloed van de wisselkoers op de binnenlandse markt
3.5 Wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid

Slide 1 - Tekstslide

Agenda les 1
Uitleg par 3.1 en 3.2
Zelf aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Verband betalingsbalans en WK
  • Vraag en aanbod van de munt is op de valutamarkt> prijs is de wisselkoers
  • Ontvangsten op de betalingsbalans > vraag naar de munt stijgt
  • Uitgaven op de betalingsbalans > aanbod van de munt stijgt.
  • Bij landen met een materieel overschot, zal de koers van hun munt stijgen, omdat de vraag naar de munt op de valutamarkt groter is dan het aanbod.
  • Bij landen met een materieel tekort zal de koers van hun munt dalen omdat de vraag naar hun munt op de valutamarkt kleiner is dan het aanbod.



Slide 3 - Tekstslide

Valutamarkt en wisselkoers
  • Wisselkoers is de prijs van een munt uitgedrukt in een andere munt.
  • De prijs van een munt( de wisselkoers) wordt bepaald door vraag en aanbod op de valutamarkt.
  • Stijging van de wisselkoers = appreciatie
  • Een daling van de wisselkoers = depreciatie

Slide 4 - Tekstslide

Par 3.2 wisselkoers grafisch
De vraaglijn heeft een dalend verloop. Hoe lager de koers van de euro, des te goedkoper zijn de producten uit het eurogebied voor het buitenland. Dus vraag naar Euro’s stijgt dus WK stijgt



De aanbodlijn is stijgend. Hoe hoger de koers van de euro, des te goedkoper zijn de producten uit het buitenland. Dus aanbod stijgt


Als gevolg van een stijging van de vraag naar euro’s op de valutamarkt, verschuift de vraagcurve naar rechts van V1 naar V2. De wisselkoers stijgt van € 1 = $ 1,30 naar € 1 = $ 1,35.

Slide 5 - Tekstslide

Zelf aan de slag les 1
  • Lees paragraaf 3.1
  • Maak opdracht 3.1 t/m 3.5
  • Lees paragraaf 3.2
  • Maak opdracht 3.6 t/m 3.8

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk les 1
  • Lees paragraaf 3.1
  • Maak opdracht 3.1 t/m 3.5
  • Lees paragraaf 3.2
  • Maak opdracht 3.6 t/m 3.8

Slide 7 - Tekstslide

Agenda les 2
  • Uitleg par 3.3 en 3.4
  • Zelf aan de slag
  • Huiswerk

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 de wisselkoers
3.1 de prijs van een munt
3.2 Een wisselkoers - een deelmarkt van de valutamarkt
3.3 De wisselkoers - de valutamarkt als geheel
3.4 De invloed van de wisselkoers op de binnenlandse markt
3.5 Wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid

Slide 9 - Tekstslide

Effectieve koers
  • De gemiddelde koers van de eigen munt t.o.v. de belangrijkste handelspartners
  • Gewogen gemiddelde afhankelijk van aandeel handel handelspartner

Slide 10 - Tekstslide

Saldo LR en financiële rekening
  • Handelsoverschot > per saldo aanbod van de munt > kapitaaluitstroom
  • Handelstekort > per saldo vraag naar de munt > kapitaalinstroom
  • Internationale kapitaalstromen reageren niet op verandering WK. Alleen rendement belegging en investering heeft invloed.

Slide 11 - Tekstslide

Par. 3.3 + 3.4 VERBANDEN: Wisselkoers, internationale handel, werkgelegenheid en inflatie
  • Veranderingen van wisselkoersen > invloed op de omvang van de internationale handel en daarmee op de productie en de werkgelegenheid.
  • Wisselkoers euro daalt > producten eurogebied goedkoper. (Internationale concurrentiepositie Eurogebied verbeterd > Europese export neemt toe.
  • Door een daling koers euro > import eurogebied neemt af > producten uit niet eurogebied duurder.

Slide 12 - Tekstslide

Inflatie beïnvloedt de wisselkoers
  • Als de inflatie in de eurolanden hoog is > verslechtert de internationale concurrentiepositie > minder vraag naar exportproducten > vraag euro’s daalt > de wisselkoers daalt ook.
2 soorten inflatie:
1. kosteninflatie: Inflatie kan zich voordoen als grondstofkosten en loonkosten van de bedrijven stijgen en bedrijven deze kosten doorberekenen in hun prijzen.
2. Bestedingsinflatie: EV (Effectieve Vraag) >aanbod  dus P stijgt


Slide 13 - Tekstslide

Wisselkoers beïnvloedt de inflatie
Een verandering van de wisselkoers heeft op haar beurt invloed op prijspeil:
  • Als de euro apprecieert > geïmporteerde producten goedkoper > daling van de importprijzen wordt doorberekend in de binnenlandse prijzen > inflatie laag
  • Door Export kan de inflatie verminderen als de wisselkoers stijgt
  • Door appreciatie wordt de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland slechter en zal de export en dus de productie dalen. Hierdoor daalt de bezettingsgraad en zal de kans op inflatie afnemen.
  • De inflatie die samenhangt met een hoge bezettingsgraad noemen we bestedingsinflatie. (HOGE EV)



Slide 14 - Tekstslide

Inflatie> WK (Par 3.3)
Oorzaak > Gevolg
Inflatie in de eurolanden is hoog > verslechtering van de internationale concurrentiepositie > vraag naar exportproducten daalt > vraag euro’s daalt > WK daalt.

Slide 15 - Tekstslide

WK> Inflatie (par 3.4)
Oorzaak > Gevolg
IMPORT:
Als de euro apprecieert > geïmporteerde producten goedkoper >daling van de importprijzen doorberekend in de binnenlandse prijzen > inflatie laag
EXPORT:
Door appreciatie euro wordt de concurrentiepositie t.o.v. het buitenland slechter en zal de export dalen > vraag daalt > productie daalt > bezettingsgraad daalt > kans op inflatie neemt af.


Slide 16 - Tekstslide

Zelf aan de slag les 2
  • Lees paragraaf 3.3 
  • Maak opdracht 3.9  t/m 3.12
  • Lees paragraaf 3.4
  • Maak opdracht 3.13 t/m 3.17

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk les 2
  • Lees paragraaf 3.3 
  • Maak opdracht 3.9  t/m 3.12
  • Lees paragraaf 3.4
  • Maak opdracht 3.13 t/m 3.17

Slide 18 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 de wisselkoers
3.1 de prijs van een munt
3.2 Een wisselkoers - een deelmarkt van de valutamarkt
3.3 De wisselkoers - de valutamarkt als geheel
3.4 De invloed van de wisselkoers op de binnenlandse markt
3.5 Wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid

Slide 19 - Tekstslide

Agenda les 3
Uitleg par 3.5 wisselkoerssystemen en wisselkoersbeleid
Zelf aan de slag
Huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

Spilkoersen
  • Wordt wisselkoers vastgesteld
  • Is spilkoers of pariteit
  • Bandbreedte is %

Slide 21 - Tekstslide

Evenwichtskoers binnen bandbreedte
Evenwichtskoers buiten bandbreedte

Slide 22 - Tekstslide

Beleid Deense bank bij koers buiten bandbreedte
Directe interventie,
waarbij de centrale bank zélf valuta’s gaat kopen of verkopen op de valutamarkt.

Indirecte interventie,
waarbij de centrale bank door middel van het aanpassen van de geldmarktrente beleggers beïnvloedt, zodat op deze wijze (indirect) de vraag naar de valuta verandert en dus de koers.

Slide 23 - Tekstslide

Directe interventie bij koers buiten bandbreedte
In dit geval moet de Deense Centrale Bank zélf DKR gaan opkopen op de valutamarkt.
Omdat de Bank vraag uitoefent, verschuift de vraaglijn naar rechts.
Er ontstaat een nieuwe wisselkoers die – dankzij de interventie – weer binnen de bandbreedte valt.
Voor het opkopen van de eigen munt heeft de Deense Centrale Bank Euro’s nodig. Omdat de voorraad Euro’s van de CB op kan raken, kan deze interventie niet oneindig doorgaan.

Slide 24 - Tekstslide

Indirecte interventie bij koers buiten bandbreedte
Door de geldmarktrente in Denemarken te verhogen, zorgt de Deense CB ervoor dat beleggen in Denemarken aantrekkelijker wordt.

Beleggers krijgen namelijk een hogere opbrengst voor hun spaargeld.
Internationale beleggers willen naar Denemarken en hebben dus meer DKR nodig. De vraag naar DKR neemt dus toe, waardoor de vraaglijn naar rechts verschuift.



Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Devaluatie
  • Is een neerwaartse aanpassing van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.
  • Door de daling van de spilkoers, schuiven ook de interventiegrenzen mee.
Spilkoers aanpassen

Slide 27 - Tekstslide

Revaluatie
  • Is een opwaartse aanpassing van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.
  • Door de stijging van de spilkoers, schuiven ook de interventiegrenzen mee.
Spilkoers aanpassen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Trilemma
Zijde A: een eenzijdige rentewijziging leidt in combinatie met vrij verkeer tot een wisselkoersverandering, waardoor de vaste wisselkoersen niet zijn te handhaven 
Par 3.5.3 Trilemma monetair beleid

Slide 30 - Tekstslide

Trilemma
Zijde B: Om een vaste wisselkoersen te handhaven  bij een eenzijdige rentewijziging, moet het vrije kapitaalverkeer aan banden worden gelegd.

Slide 31 - Tekstslide

Trilemma
Zijde C: Als een vaste wisselkoers samen moet gaan met vrij kapitaalverkeer, dan moet de vaste wisselkoers worden gehandhaafd  door interventie op de valutamarkt. De interventie zal de oorspronkelijke rentewijziging teniet doen, waardoor zelfstandig monetair beleid niet werkt.

Slide 32 - Tekstslide

Trilemma en Eurozone
  • 1 interne markt > vrij kapitaalverkeer > bedreiging voor vaste wisselkoersen
  • Oplossing: één gemeenschappelijke munt > eurolanden hebben zelfstandig monetair beleid opgegeven > één centrale bank de ECB

Slide 33 - Tekstslide

Zelf aan de slag les 3
  • Lees paragraaf 3.5 en bekijk de lessonup
  • Maak opdracht 3.18  t/m 3.25

Slide 34 - Tekstslide

Extra uitleg video's bij hoofdstuk 3

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video