leerjaar 3 hst 2 les 3

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
Middelbare school

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Leerdoelen
  • Je leert waar de letters Nibud voor staan en wat ze doen
  • Je leert wat een begroting is en kunt er eentje maken
  • Je leert wat budgetteren is zodat je niet in geld problemen komt
  • Je leert wat reserveren is het kunt het toepassen in een rekenopdracht
  • Je leert de kilometerprijs van een voertuig berekenen

Slide 2 - Tekstslide

2.3 Kun je leren budgetteren?
NIBUD = Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting
- geeft advies over hoe je kunt rondkomen met je inkomsten
BEGROTING = overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven
- BUDGETTEREN = begroting waarbij de inkomsten niet lager zijn dan de uitgaven (zo voorkom je geld problemen)

Slide 3 - Tekstslide

2.3 Kun je leren budgetteren
RESERVEREN = is geld opzij zetten (sparen) om hier de grote of onverwachte uitgaven mee te betalen.

Rerserving per maand = benodigd bedrag : aantal maanden.
voorbeeld;
Mevrouw scholten wil met haar vriend een bijzondere reis in Amrika maken deze kost € 4000,-. Ze heeft nog 9 maanden om te sparen. Hoeveel moet ze per maand reserveren.
€ 4000 : 9 = € 444,44 

Slide 4 - Tekstslide

2.3 Kun je leren budgetteren
Benzineprijs per km = bezineprijs per liter : verbruik per liter
Met 1 liter benzine rijdt je 20 km (1 :20). Een liter kost € 1,60. De benzinekosten per kilometer zijn € 1,60 : 20 = € 0,08
Bezinekosten per maand. = aantal gereden km x prijs per km
Je rijdt 240 km per maand op je scooter. De bezinekosten per maand zijn dan 240 x € 0,08 = € 19,20

Slide 5 - Tekstslide

Een toets bestaat uit 34 vragen, 12 hiervan zijn meerkeuze, welk percentage is dat?
A
33%
B
35%
C
36%
D
38%

Slide 6 - Quizvraag

De eigenaar van een bedrijf heeft geen loon maar kan de winst uitkeren uit zijn bedrijf. Welke inkomensvorm is dit
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht

Slide 7 - Quizvraag

Indy ontvangt € 20 per week voor haar bijbaantje hoeveel is dat per maand
A
€ 80
B
€ 85,67
C
€ 86,67
D
€ 87,67

Slide 8 - Quizvraag

waarom verdiend een chirurg meer dan een boekhouder
A
ervaring
B
leeftijd
C
zwaarte van het werk
D
opleiding

Slide 9 - Quizvraag

Contributie hockey is een voorbeeld van
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 10 - Quizvraag

Aankoop van shampoo?
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 11 - Quizvraag

Meneer Boet ontvangt 1x per kwartaal € 440 kinderbijslag hoeveel is dat met maand
A
€ 110
B
€ 220
C
€ 146,67
D
€ 80

Slide 12 - Quizvraag

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven zijn.
A
budget
B
kostprijs
C
begroting
D
Nibud

Slide 13 - Quizvraag

Mo wil een scooter kopen voor € 1200. Hij wil deze over 8 maanden kopen. Hoeveel moet Mo per maand reserveren
A
€ 100
B
€ 80
C
€ 120
D
€ 150

Slide 14 - Quizvraag

Mo kan met 1 liter benzine 18 km rijden. Een liter benzine kost € 1,66. Wat is de benzine prijs per km
A
18 : 1,66 = € 10,84
B
1,66 : 18 = € 0,09
C
18 x 1,66 = € 29,88
D
18 : 166 = € 0,11

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
maken opdracht 1 t/m 21 incl de samenvatting van paragraaf 2.3 

Slide 16 - Tekstslide