afronden 1.3 + UL Thema 1, basisstof 1.4 + uitdelen thuisPracticum (1m/h)

Planning:
  1. practicum 2 + 3 afronden
  2. nieuwe leerdoelen + uitleg 1.4
  3. opdrachten opgeven 1.4 
  4. aan de slag met opdrachten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning:
  1. practicum 2 + 3 afronden
  2. nieuwe leerdoelen + uitleg 1.4
  3. opdrachten opgeven 1.4 
  4. aan de slag met opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Open je papieren boek op blz. 76
Je gaat zelf controleren of je de practica goed hebt uitgevoerd. 

Slide 2 - Tekstslide

bovenaan blz. 76;
bruine boon(droog)

Controleer:
  1. getekend met potlood?
  2. ingekleurd met potlood?
  3. titel erbij?
  4. onderdelen benoemd?

Slide 3 - Tekstslide

onderaan blz. 76;
bruine boon
(zonder zaadhuid)

Controleer:
  1. getekend met potlood?
  2. ingekleurd met potlood?
  3. titel erbij?
  4. onderdelen benoemd?
------------------worteltje

Slide 4 - Tekstslide

bovenaan blz. 77;
zaadlob met kiem

Controleer:
  1. getekend met potlood?
  2. ingekleurd met potlood?
  3. titel erbij?
  4. onderdelen benoemd?

Slide 5 - Tekstslide

afronden Leerdoelen 1.3

  1. Je kunt omschrijven wat metamorfose is.
  2. Je kunt de levenscyclus van een koolwitje en van een kikker beschrijven.
  3. log in op deze lessonup
(leerlingen vertonen uitzetten)

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4
  1. Ik kan uitleggen dat door fotosynthese voedsel en zuurstof ontstaat voor dieren en mensen. 
  2. Ik kan de fotosynthese beschrijven.
  3. Ik kan aangeven welke delen van planten de mens gebruikt als voedsel. 

Slide 7 - Tekstslide

inleveren ouderavond brief

Slide 8 - Tekstslide

Open je boek op blz. 274.....rechts heb je een leeg blad.
Schrijf onder elkaar wat je allemaal hebt gegeten vandaag.

Slide 9 - Tekstslide

Zet bij elk woord waar het vandaan komt:

Bijvoorbeeld:
Boterham -> gemaakt van tarwe / komt van een plant.
plak kaas -> gemaakt van melk en melk komt van een koe.

Slide 10 - Tekstslide

Heb je net opgeschreven dat het eten van een dier komt, schrijf dan ook op wat dat dier heeft gegeten. 


Bijvoorbeeld:
plak kaas -> komt van een koe -> de koe eet gras /planten. 

Slide 11 - Tekstslide

Is voor dit eten een plant nodig?
Je eet een boterham met kaas en tomaat.

Is voor dit eten een plant nodig?

Slide 12 - Tekstslide

Mensen en andere dieren hebben planten nodig voor voedsel. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat voor stoffen zitten er in het voedsel dat je eet en drinkt?



In je voedsel zitten verschillende voedingsstoffen.
Deze voedingsstoffen heb je nodig.

Slide 14 - Tekstslide

Zelf maken!
Mensen en dieren eten andere organismen of delen van andere organismen.  



Planten voeden zich niet met andere organismen. 
Zij maken zelf de stoffen waaruit ze bestaan. 

Slide 15 - Tekstslide

Een belangrijke stof voor planten is glucose. 


Glucose bevat veel energie. 

Van glucose maakt een plant andere stoffen waaruit het bestaat. 

Slide 16 - Tekstslide

Waar hebben wij als mens (en andere dieren) nog meer planten voor nodig?
ZUURSTOF

Slide 17 - Tekstslide

FOTOSYNTHESE
Wat is fotosynthese....

Slide 18 - Tekstslide

Fotosynthese
fotosynthese

Slide 19 - Tekstslide

Fotosynthese
fotosynthese

Slide 20 - Tekstslide

fotosynthese samengevat:


water + koolstofdioxide + energie (licht) --> glucose + zuurstof



Koolstofdioxide heeft als symbool bij scheikunde; CO



2

Slide 21 - Tekstslide

Log in op deze lessonup!

Slide 22 - Tekstslide

Zonder planten op aarde zou een koe dood gaan?
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Waarom zal die koe dan doodgaan?
A
omdat planten zuurstof maken en dat heeft een koe nodig.
B
omdat planten voor water zorgen voor een koe.
C
omdat planten het voedsel zijn voor een koe.
D
omdat planten CO2 maken en dat heeft een koe nodig.

Slide 24 - Quizvraag

Een koe heeft planten nodig om op te kunnen eten. 
Een koe heeft planten nodig, omdat planten zuurstof maken en dat heeft een koe ook nodig. 

Slide 25 - Tekstslide

Welke delen eet je van een appelboom?
A
de wortels
B
de stengels
C
de bladeren
D
de vruchten

Slide 26 - Quizvraag

Welke delen eet je van een bietenplant?
A
de wortels
B
de stengels
C
de bladeren
D
de vruchten

Slide 27 - Quizvraag

Welke delen eet je van een spinazie?
A
de wortels
B
de stengels
C
de bladeren
D
de vruchten

Slide 28 - Quizvraag

Welke delen eet je van een aspergeplant?
A
de wortels
B
de stengels
C
de bladeren
D
de vruchten

Slide 29 - Quizvraag

Welke delen eet je van een rijstplant?
A
de wortels
B
de stengels
C
de bladeren
D
de zaden

Slide 30 - Quizvraag

Het meegegeven poeder waren eitjes van pekelkreeftjes. 

Pekelkreeftje kun je aan je vissen voeren, maar dan zonder het zoute water waarin de pekelkreeftjes zitten. 

Slide 31 - Tekstslide

PAK EEN POTLOOD (EN GUM)
GA NAAR BLZ. 39
MAAK IN JE PAPIEREN BOEK 

Ga aan de slag met:
Van Thema 1
van basisstof 1.4
opdrachten 1 t/m 3 + 5 t/m 7

Wat niet af is, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les!


uitdelen zakjes uit koelkast = 
practicum-opdracht die je thuis moet gaan uitvoeren als HW.

Slide 32 - Tekstslide