3. Thema 1, week 1, les 4 VD van zwakke werkwoorden

Voltooid deelwoord
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Tekstslide


schrijf je het met een d of met een t?

Slide 2 - Open vraag

Hoe noem je het vetgedrukte woord?
Ik heb met mijn oma gebeld.

Slide 3 - Open vraag

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb de auto gepoetst.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft met oma gepraat.
Jan is naar Enschede gereisd.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet ik al?
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met
 ge-

Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d

Slide 7 - Tekstslide

Lesdoelen
Ik kan een voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden (klankvaste werkwoorden) correct spellen.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 9 - Quizvraag

Hoe herken je een voltooid deelwoord?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een zwak werkwoord?

Slide 11 - Open vraag

Voltooid deelwoord van BLOZEN

STAP 1

schrijf het wordt ge - op

STAP 2

zet de ik vorm van het werkwoord erachter - ge bloos

STAP 3 

Zit de z van blozen in het 't ex kofschip? Nee, dzet er dan een d achter.

ge bloos d


Slide 12 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van: leiden

Slide 13 - Open vraag

Het voltooid deelwoord van: verdienen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gekookt,
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gekookt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen
A
gesponst
B
gesponsd

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 19 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 21 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 22 - Quizvraag


Slide 23 - Open vraag


Slide 24 - Open vraag


Slide 25 - Open vraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurdt
C
gebeurd
D
gebeurde

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
verknutseld
B
geknutseld
C
knutselde
D
knutsel

Slide 27 - Quizvraag

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland
D
gelanden

Slide 28 - Quizvraag

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint soms met met
be- ver- ont- om-her

Een voltooid deelwoord eindigt op:
Zwakke werkwoorden: -t of -d

Slide 29 - Tekstslide

werkwoord: verhuizen

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: bereiken

Ik heb het hoogste niveau ..........
A
bereikt
B
bereikd

Slide 31 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: vertellen

Mijn vader heeft een spannend verhaal .......
A
vertelt
B
verteld

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: beleven

Ik heb heb een spannend avontuur ........
A
beleefd
B
beleeft

Slide 33 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

ontdekken
A
ontdekt
B
ontdekd

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van: ontdekken

Hij heeft een nieuwe diersoort ......
A
ontdekt
B
ontdekd

Slide 35 - Quizvraag

AAN HET WERK
Spelling
thema 1 - week 1, les 4
Opgave 2 en 3

10 x plussen

Slide 36 - Tekstslide