Betoog deel 2

Nederlands
Betoog deel 2
Alle belangrijke informatie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Betoog deel 2
Alle belangrijke informatie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
- Wat is belangrijk voor een betoog? 


- Oefenen: betoog schrijven en inleveren

Slide 2 - Tekstslide

Opbouw
Inleiding met stelling
- Besteed tijd aan je titel!
Middenstuk met argumentatie
- Minimaal twee argumenten voor
- Minimaal een argument tegen
- Weerlegging van het tegenargument
Afronding

Slide 3 - Tekstslide

Voorbereiding
- Achtergronddocumentatie
- Markeer bruikbare passages en notities
- Maak een pro- en contralijst
- Verzin een goed begin en een passende afsluiting (enkele zinnen of steekwoorden)

Slide 4 - Tekstslide

Titel
Betogend
Passend bij de inhoud
Niet: de stelling
De stijl van een krantenkop

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
- Vragen
- Uitdagende openingszin
- Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
- Anekdote
- Persoonlijke ervaring
- Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
- Eindigen met je stelling

Slide 6 - Tekstslide

Wat NIET in je inleiding?
- Argumenten
- Termen uit de theorie over het betoog (stelling, betoog)
- Algemene opmerkingen 'zoals iedereen weet...'
- Beginnen met 'ik' doe je NOOIT

Slide 7 - Tekstslide

Slot
- Herhaling van de stelling
- Conclusie
- Aanbeveling of advies
- Toekomstverwachting

Je mag ook een combinatie maken!
Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie

Slide 8 - Tekstslide

Samenhang in het middenstuk
- Logische alinea-indeling
- Laat het aansluiten op elkaar
- Alinea per argument
- Tegenargument plus weerlegging in een alinea
- Gebruik verbindingswoorden of verbindingszinnen

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijk!
- Hoofdletters en de andere interpunctie!
- Afwisseling in de zinsbouw, maar geen eindeloze zinnen
- Vermijd herhalingen van woorden, gebruik synoniemen
- Geen knip- en plakwerk met documentatie, gebruik het in je eigen woorden. Verwijs naar de bron.
- Citeer geen journalisten, je hebt alle artikelen "zelf geschreven"

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding 
- Functies van een inleiding
Belangstelling wekken, onderwerp introduceren, aankondigen hoe de tekst is opgebouwd, aanleiding noemen
- Pakkende inleiding schrijven
Directe vragen stellen, retorische vragen stellen, openingszin, constatering, anekdote, citaat
- Je werkt toe naar je stelling: nooit een vraag! Wees stellig, dus niet 'het zou zo kunnen zijn dat...' maar 'ik vind dat examens afgeschaft moeten worden'

Slide 11 - Tekstslide

Middenstuk
Elk argument een eigen alinea. Het tegenargument en de weerlegging in een eigen alinea.

Deelonderwerpen in het middenstuk, gebruik signaalwoorden! Let op je kernzinnen: argumentatie is het belangrijkst, de rest van de alinea is toelichting en voorbeelden.


Slide 12 - Tekstslide

Slot 
Doel: tekst afronden.

1. samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
2. conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
3. aanbeveling (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
4. afweging (enerzijds... anderzijds, aan de ene kant, aan de andere kant)
5. oproep (activeren, het gaat om een toekomstverwachting)

Leuk: een uitsmijter = een opvallende en verrassende uitspraak

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een betoog aan de hand van de volgende stelling:
 De coronamaatregelen in Nederland gaan niet ver genoeg.
Geef een argument voor en weerleg dit argument
Geef een argument tegen en weerleg dit argument

Zoek op internet naar betrouwbare bronnen. Gebruik minimaal twee bronnen en geef onderaan het betoog aan welke bronnen je hebt gebruikt.


Slide 14 - Tekstslide