Myp 3

Myp 3
12 september
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Myp 3
12 september

Slide 1 - Tekstslide

Programma 12 september
klokkijken huiswerk bekijken
boekjes uitdelen
voorkant maken
Lezen belangrijke zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Thema 1 hallo hoe heet je
Maken voorkant van je boekje
Met je naam
En met je klas.

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 1
Lezen belangrijke zinnen blz. 13
Lezen belangrijke woorden blz. 13

Slide 4 - Tekstslide

opgaven checken
heb je opgave 1, 2, 4, 6

Slide 5 - Tekstslide

13 september - programma
bespreken opgaven 1, 2, 3, 4, 6
Maken t/m opdracht 14 (niet 13)
Interview oefenen voor formative

Slide 6 - Tekstslide

Iemand vragen over 1 t/m 6?

Slide 7 - Tekstslide

Start met het maken van de opdrachten t/m 14

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht interview

In duo's
Stel de eerste 5 minuten vragen en daarna wisselen
10 minuten en dan een andere partner


Slide 9 - Tekstslide

1. Hoeveel broers en zussen heb je?
2. Hoe heten je broers en zussen?
3. Hoe oud zijn je broers en zussen?
4. Kun je iets vertellen over je ouders? Wat doen ze voor werk?
5. Heb je huisdieren? Zo ja, welke en hoe heten ze?
6. Uit welk land komt je vader?

Slide 10 - Tekstslide

Talen
6. Welke talen spreek je thuis?
7. Wat is je eerste taal? Hoe goed spreek je die?
8. Heb je andere talen geleerd of spreek je andere talen goed?
9. Heb je een grappig verhaal over het leren van een nieuwe taal?
10. Hoe heb je Nederlands geleerd?
11. Hoe lang heb je Nederlandse les?

Slide 11 - Tekstslide

11. Waar ben je geboren?
12. Heb je ooit in een ander land gewoond? Zo ja, waar
13. Wat zijn lekkere gerechten, feesten of gewoonten in je thuisland?
14. Heb je een leuke herinnering aan je tijd in je thuisland?
15. Wat vind je het leukst aan je thuisland?

Slide 12 - Tekstslide

Landen en talen
land                          inwoner                       taal
Polen                        Pool                              Pools
Amerika                  Amerikaan                  Amerikaans
Duitsland               Duitser                         Duitsland
Griekenland           Griek                             Grieks

Slide 13 - Tekstslide

20 september
Controleren 1 t/m 14
Interview uitschrijven
Tellen
korte en lange klanken oef. 18, 20
Maken oefening 22, 23

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

 mand maand 
zak zaak 
gat gaat 
baantje bandje
slaap slap  
latten laten
nam naam 
taak tak
taken takken

Slide 16 - Tekstslide

26 september
Werkwoorden vervoegen
Huiswerk nakijken
Scripts bespreken
korte en lange klanken oef. 18, 20
Maken oefening 21, 23

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoorden vervoegen (conjugate)
Hele werkwoord (stam zoeken)

lachen
zitten
lopen
staan

Slide 18 - Tekstslide

regels tegenwoordige tijd (present tense)
lachen stam = lach

ik (stam)                                                           ik lach
hij/zij/het/jij (stam + t)                               hij zij het lacht
wij/jullie/zij (hele werkwoord).              wij/jullie/zij lachen

Slide 19 - Tekstslide

regels tegenwoordige tijd (present tense)
lachen stam = lach

ik (stam)                                                           ik lach
hij/zij/het/jij (stam + t)                               hij zij het lacht
wij/jullie/zij (hele werkwoord).              wij/jullie/zij lachen

Slide 20 - Tekstslide

werkwoord: lopen
tegenwoordige tijd
Hij ....... over straat.
A
loop
B
loopt
C
liep
D
gelopen

Slide 21 - Quizvraag

Huilen - hij-vorm
A
huilen
B
huilt
C
huil
D
huillt

Slide 22 - Quizvraag

wat is de ik-vorm van noteren?
A
noteer
B
noter
C
noteren
D
nooter

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de ik-vorm van het werkwoord fietsen?
A
fietsen
B
fiets
C
fietst
D
gefietst

Slide 24 - Quizvraag

https://www.leer-actief.nl/werkwoord/tegenwoordige%20tijd%201.htm

Slide 25 - Tekstslide

Klanken oefenen
korte en lange klanken oef. 18, 20

Slide 26 - Tekstslide

maken oefening
Maken oefening 21, 23 blz. 22

Slide 27 - Tekstslide

27 september
formative
anderen maken
Maken: oefening 21, 23, 24, 25, 27  op blz. 22
Lezen: blz 24 en 25
Klaar? 
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-woordenleren-voorzetsels-oefening1/     in toddle      (en 2, 3 enz.)
timer
8:00

Slide 28 - Tekstslide

3 oktober
Vragen of iedereen zijn formative heeft gedaan?


Slide 29 - Tekstslide

Oefeningen
lange en korte klanken
Oefening 17, 18 en 19


Slide 30 - Tekstslide

4 oktober
Kennis maken, waar woon je?

Slide 31 - Tekstslide

Gebouwen in je stad
ACTIVITEIT 1 - mijn buurt, de gebouwen 
In een dorp of stad zijn veel gebouwen. 

Maak een lijst met tenminste 15 gebouwen die in iedere stad of dorp te vinden zijn. Zorg dat je ook het lidwoord (de, het) opschrijft.

timer
1:00

Slide 32 - Tekstslide

Activiteit 2
Er zijn verschillende soorten straten. Zoek een plaatje van:
Een plein
Een rotonde
Een fietspad
Een stoep
Een snelweg
Een zebrapad
Een kruispunt
Een brug
Een spoorlijn

Slide 33 - Tekstslide

activiteit 3
ACTIVITEIT 3 - Zoek op google maps de dichtsbijzijnde:
Zoek op google maps en geef aan hoe lang je moet fietsen om hier te komen. Maak een hele zin: Het duurt…. minuten om naar de ......... te fietsen/lopen/rijden/vliegen/steppen

Supermarkt 
Zwembad
Dokter
Tandarts
Lagere school
Brandweer
Politie
Park
Station
Gemeentehuis/stadhuis
Fitnesscentrum
Bushalte
Slager

Slide 34 - Tekstslide

10 oktober
Vorige lessen activiteiten
Nu activiteit 4 en 5 (in Toddle)

Slide 35 - Tekstslide

Activiteit 4 -wat doe je daar?
Beschrijf in 1 of meer zinnen (dus goede zinnen) wat er in de volgende gebouwen gebeurt:

Bijvoorbeeld: Brandweer. Bij de brandweer blussen ze branden.

Slide 36 - Tekstslide

Activiteit 5
Woorden oefenen

Slide 37 - Tekstslide

Activiteit 6
Vertalen

Slide 38 - Tekstslide

24 oktober
herhalen stof
de weg vinden

Slide 39 - Tekstslide

de weg vinden

Slide 40 - Tekstslide

Links
2e weg links

Slide 41 - Tekstslide

Hier kan je _____
A
oversteken
B
rechtdoor lopen
C
een kruispunt over
D
naar de rotonde

Slide 42 - Quizvraag

De vrouw loppt het huis _____
A
binnen
B
rond
C
onder
D
door

Slide 43 - Quizvraag

Connect !
hoek
keren
links
stoplichten
tweede
derde

Slide 44 - Sleepvraag

naar links
Rotonde
Naast
langs
Tweede weg links
naar rechts
Oversteken
de tweede links
stoplichten
ga rechtdor

Slide 45 - Sleepvraag

Hoe zeg je "Take the second road on your right" in het Nederlands?
A
Neem de derde weg rechts
B
Neem de tweede straat links
C
Neem de tweede rotonde rechts
D
Neem de tweede straat rechts

Slide 46 - Quizvraag

"Cross de road" is
A
strek de straat over
B
steek de straat over
C
oversteek de straat
D
bij het kruispunt

Slide 47 - Quizvraag

7 november
create a quizlet with words for you summative writing
Finish the document waar woon ik and hand it in via Toddle.

timer
15:00

Slide 48 - Tekstslide

14 november
Hebben en zijn
Verleden tijd

Slide 49 - Tekstslide

Maken
Blz 33. opgave 46, 47, 50
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-grammatica-menuhebbenenzijn/

Slide 50 - Tekstslide