Je oefent de begrippen en de betekenissen die je hebt geleerd.
Er is een woordzoeker, soms geef je een eigen antwoord en soms moet je meer dan één antwoord geven.
Succes!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenen leesvaardigheid
hoofdstuk 1 tot en met 4
Je oefent de begrippen en de betekenissen die je hebt geleerd.
Er is een woordzoeker, soms geef je een eigen antwoord en soms moet je meer dan één antwoord geven.
Succes!
Slide 1 - Tekstslide
Als je van elke alinea de eerste en de laatste zin leest, dan ben je aan het .... (12 letters)
Als je eerst de vraag leest en dan het antwoord in de tekst opzoekt dan ben je aan het .... (12 letters)
In het middenstuk van de tekst staan alinea's die soms onderverdeeld zijn onder tussenkopjes. Onder de tussen kopjes staat dan een .... (13 letters) van de tekst.
Als je kijkt naar plaatje, titel, tussenkopjes, anders gedrukte woorden en de bron dan ben je aan het ...... (16 letters)
Op deze vragen geef je hardop antwoord, je hoeft niets te typen!
Slide 2 - Sleepvraag
Typ nu de vier antwoorden die je op de vragen uit de vorige slide (slide 5) hebt gegeven
Slide 3 - Woordweb
Tip:
- zoek bij de 3 puntjes/rondjes/dots onder elkaar in de groene tekst op blz 38, na het dikgedrukte woord 'alinea'
Hoe herken je een alinea? Wat zijn de eigenschappen van een alinea?
Slide 4 - Woordweb
Wat doe je als je oriënterend leest? Kun je drie van de vijf antwoorden geven? Of weet je ze allemaal?
Slide 5 - Woordweb
Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Hoe noem je een stukje van een tekst?
Slide 6 - Open vraag
Beschrijf wat een deelonderwerp van een tekst is.
Slide 7 - Open vraag
Waar of niet waar: Een deelonderwerp bestaat uit één alinea
WAAR
NIET WAAR
WEET NIET
Slide 8 - Poll
Hoe weet je hoeveel alinea's over hetzelfde deelonderwerp in een tekst gaan?
Slide 9 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat een 'tussenkopje' is
Slide 10 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat je doet als je zoekend leest
Slide 11 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat je doet als je precies leest
Slide 12 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat een anekdote is
Slide 13 - Open vraag
Waar staat een anekdote in de tekst meestal?
Slide 14 - Open vraag
Wat doe je als je zoekend leest? Kun je drie antwoorden geven?
Slide 15 - Woordweb
Uit welke onderdelen bestaat een tekst? Kun je drie antwoorden geven?
Slide 16 - Woordweb
In welk deel van de tekst maak je kennis met het onderwerp?
Slide 17 - Open vraag
Wat staat er in het laatste deel van een tekst?
Slide 18 - Open vraag
Hoe herken je het middenstuk van een tekst?
Slide 19 - Open vraag
Hoe zie je in de tekst dat de inleiding stopt en het middenstuk van een tekst begint?
Slide 20 - Open vraag
Hoe noem je het laatste deel van een tekst?
Slide 21 - Open vraag
(wat heb je onthouden)
Noem nu zoveel mogelijk begrippen op die je hebt onthouden en die we in de lessen (en deze LessonUp-les) hebben behandeld. Probeer het uit je hoofd te doen!
Slide 22 - Woordweb
Wat moet je kunnen als je een tekst leest:
- de begrippen die in deze les behandeld zijn
- Tip: leer de begrippen waar je geen betekenis van kent of die je niet in
eigen woorden kunt uitleggen.
- de theorie op blz 12, blz 42, blz 72 en blz 102 helpt je daarbij
Slide 23 - Tekstslide
Woordzoekers
Op de volgende slide zie je een woordzoeker.
Sleep het woordkaartje naar de eerste letter van hetzelfde woord dat in de woordzoeker staat.
Slide 24 - Tekstslide
afbeelding
bron
deelonderwerp
illustratie
informatie
opvallende tekens
inleiding
middenstuk
anekdote
alinea
anders gedruk
onderwerp
oriënterend lezen
slot
tussenkopjes
verhaaltje
vet
zoekend lezen
globaal lezen
Slide 25 - Sleepvraag
Deze begrippen moet je allemaal kennen en je moet kunnen uitleggen wat de betekenis is. Het kunnen toetsvragen zijn!
Slide 26 - Sleepvraag
Ben je tevreden met wat je al weet?
Schuif het bolletje meer naar links of naar rechts om aan te geven hoe tevreden je bent met de kennis over lezen