Di 12 nov. Leestekens, taalverzorging blok 1

Leestekens
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens

Slide 2 - Tekstslide

LEESTEKENS
leesteken
waar?
voorbeeld
punt
.
aan het einde van een gewone zin
We beginnen vandaag met wiskunde.
vraagteken
?
aan het einde van een vraagzin
Heeft iedereen genoeg gegeten?
uitroepteken
!
na een uitroep of bevel
Wat een troep!
Stop daarmee!
komma
,
1. bij een opsomming
2. in een samengestelde zin tussen 2 persoonsvormen
3. tussen bijvoeglijke naamwoorden
1. Ik houd van kip, patat en appelmoes.
2. Als je veel oefent, word je een betere speller.
3. Een mooie, grote, rode ballon.

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens

Slide 4 - Tekstslide

LEESTEKENS

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken:

  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!

Slide 7 - Tekstslide

Leestekens

Slide 8 - Tekstslide

Leestekens

Slide 9 - Tekstslide

Kloppen de leestekens?
A
De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
B
De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
C
De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
D
De bosmaaier start niet: de accu is leeg.

Slide 10 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn leestekens?
A
Punt, vraagteken, komma en uitroepteken
B
Hoofdletters
C
Woorden
D
Gezegden

Slide 12 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Als jullie klaar zijn mogen jullie gaan ?
B
Als jullie klaar zijn, mogen jullie gaan !

Slide 13 - Quizvraag

26. Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
B
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
C
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
D
Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de term voor alle leestekens?
A
punctualiteit
B
interpellatie
C
interpunctie

Slide 15 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 16 - Quizvraag

Het gebruik van leestekens vind ik...
A
Makkelijk
B
Moeilijk
C
Niet makkelijk, maar ook niet moeilijk

Slide 17 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Rosie zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Rosie zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Rosie zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Rosie zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 18 - Quizvraag

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei: "Ik wacht af".
D
zei: "Ik wacht af"

Slide 19 - Quizvraag

Hoe gebruik je leestekens?
A
Jasper zei:¨ Overmorgen ben ik jarig!´
B
Danique vroeg: wanneer ben jij jarig?
C
Elena zei ¨ik heb zin in het weekend!¨
D
Naomi zei: ik heb geen zin in huiswerk.

Slide 20 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: "Wie gaat er mee naar de Mac?"
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei "Wie gaat er mee naar de Mac?"

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb drie broers
Mo
Bashar en Tuu
Zet de goede leestekens in de zin
.
:
!
?
,

Slide 22 - Sleepvraag

LEESTEKENS
timer
0:20
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN

Slide 23 - Sleepvraag

Het regent en er is veel wind
Wat een weer
fiets naar school
Zet de goede leestekens in de zin
Mo gaat met de  
.
:
!
?
,

Slide 24 - Sleepvraag

Mo is te laat op school
De juffrouw vraagt
Zet de goede leestekens in de zin
Waarom ben je te laat
.
:
!
?
,

Slide 25 - Sleepvraag

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
,
komma
punt
uitroepteken
vraagteken

Slide 26 - Sleepvraag

kom gauw jeroen zit in de kantine
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,

Slide 27 - Sleepvraag

Op de weg ligt een grote
Wat een weer
dikke tak
Zet de goede leestekens in de zin
Mo valt van zijn fiets  
.
:
!
?
,

Slide 28 - Sleepvraag

Vul de juiste leestekens in op de juiste plaats.
Jullie zijn knap aan het werken             zegt de juf
'
'
,
!
:
.

Slide 29 - Sleepvraag

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 30 - Sleepvraag

Vul de juiste leestekens in op de juiste plaats.
De leerling zegt            Dit is een leuke les
'
'
,
!
:
.

Slide 31 - Sleepvraag

wat doe jij hier in spanje
Sleep de leestekens naar juiste plaats
HOOFD-
LETTER
.
?
!
,
HOOFD-
LETTER

Slide 32 - Sleepvraag

Hoe heten de leestekens die hierboven staan?
Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
!
.
?
punt
uitroepteken
vraagteken

Slide 33 - Sleepvraag

Huiswerk voor vrijdag 15 nov.
Maken opdr. 63,

Leren de directe rede
Leren de leestekens

Slide 34 - Tekstslide