VWO 3, naamvallen

Stappenplan naamvallen
1. Check voorzetsels
2. Ga de zin verder ontleden als er geen voorzetsel in staat
gebruik hiervoor bijv. HIJ/HEM/AAN HEM
3.  bepaal het geslacht van het woord
5. Kijk in het schema voor de uitgang (let goed op of het woord, dat je moet invullen bij de DER-groep of ein-groep hoort) 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Stappenplan naamvallen
1. Check voorzetsels
2. Ga de zin verder ontleden als er geen voorzetsel in staat
gebruik hiervoor bijv. HIJ/HEM/AAN HEM
3.  bepaal het geslacht van het woord
5. Kijk in het schema voor de uitgang (let goed op of het woord, dat je moet invullen bij de DER-groep of ein-groep hoort) 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Sie hat (mijn) Mutter Schokolade geschenkt.

Slide 3 - Open vraag

Die Schokolade ist für (de) Lehrer

Slide 4 - Open vraag

Hast du (deze) Lehrer geantwortet?

Slide 5 - Open vraag

Ich habe (jouw) Lehrerin nicht gesehen?

Slide 6 - Open vraag

Thomas hat (jullie klasgenoten) Schokolade geschenkt.
A
ihre Mitschüler
B
eure Mitschüler
C
euren Mitschülern
D
ihren Mitschüler

Slide 7 - Quizvraag

Weißt du, ob (de) Lehrer krank ist?

Slide 8 - Open vraag

Marco (prima!) kommt aus (een) Ei (o)
A
ein
B
einem
C
einen
D
einer

Slide 9 - Quizvraag

Lever hier je 5 zinnen in:

Slide 10 - Open vraag