Opkomst steden in de middeleeuwen


De Middeleeuwen

Achtergrond: Nieuwe steden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


De Middeleeuwen

Achtergrond: Nieuwe steden

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
1000: Vanaf het jaar duizend ontstaan er grotere steden in Europa, dit gebeurt langs handelsknooppunten!

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video


Late Middeleeuwen
Tijd van Steden en Staten (1000-1500), er verandert veel:
  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Verbetering in de landbouw
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen. Je ziet dat de kerk een centrale plek heeft in de stad en dat er dankzij de muur en de gracht veel bescherming is.

Slide 5 - Tekstslide

Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op.

  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten.

  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel.

  • Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid

  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.
Iedere stad had zijn eigen munten. Omdat er zoveel verschillende munten waren kon je in iedere stad de juiste munten kopen/ruilen.
Op dit plaatje zie je zo een wisselkantoor! De geldmeester weegt de munten, hoe zwaarder de munt hoe meer die waard is.

Slide 6 - Tekstslide

Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.

  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster.

  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten.

  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.
Op de jaarmarkt werd van alles verkocht: kleding, varkens, graan, potten, etc. Op de afbeeldingen zie je sommige van de producten terug. Je ziet ook goed dat de handelaren mooie kleding hadden, zij werden steenrijk van de handel!

Slide 7 - Tekstslide

Blij met de stad!
  • Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.

  • Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn.

  • De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!

  • De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten.

  • Door die rijkdom en stadsrechten werden handelaren vaak belangrijker dan de adel!
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland

Slide 8 - Tekstslide

Ontwikkeling
van steden


  • De steden ontstonden pas in de
    late middeleeuwen.

  • In de stad is het ook onveilig door ziektes als de pest en kans op brand.

  • Wat zag je als je een middeleeuwse stad binnen ging?
Steden in de middeleeuwen waren bijna helemaal van hout. Alleend de kerk, muren en huizen van de rijken waren van steen.

Slide 9 - Tekstslide

Noem 2 voordelen van het leven in een middeleeuwse stad.

Slide 10 - Open vraag

Noem 2 nadelen van het leven in een middeleeuwse stad.

Slide 11 - Open vraag

Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen.

  • De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer

  • De inwoners van een stad waren vrije burgers (geen bezit van de heer)

  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen aan de heer.

Slide 12 - Tekstslide

Carcassonne ligt in Zuid-Frankrijk. De binnenstad is de best bewaarde stad in Europa uit de middeleeuwen.
Door de dikke muren waren de inwoners van de stad veilig voor plunderende soldaten. Iedereen wilde wel een stad veroveren, want er was vaak veel geld in de stad wat gestolen kon worden!

Slide 13 - Tekstslide

Wie is de baas?
Door de stadsrechten kreeg de stad een eigen bestuur: 

  • De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak en hij was de baas van de schepenen.

  • Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.

  • Ze kregen advies van een raad.

  • De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.

Slide 14 - Tekstslide

Lokale politiek
Burgermeester
(soort minister-president)

  • Geeft leiding en voert beleid uit.
Gemeenteraad
(soort tweede kamer)

  • Bedenkt en stemt op plannen.
Wethouders
(soort ministers)

  • Voeren het beleid in de gemeente uit. 

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaken ontstaan van steden
Gevolgen ontstaan van steden
Geldeconomie
Uitvindingen landbouw
Oprichting Hanze
Toenemende handel
Ontstaan marktplaatsen
Ontstaan ambachten
Kopen van stadsrechten

Slide 16 - Sleepvraag

100-jarige oorlog
  • Een leenprobleem! 
  • In de 12e eeuw trouwt de vrouwelijke hertogin van het gebied Aquitanie met de Engelse koning.
  • De kinderen uit dit huwelijk erven dus een stuk land in Frankrijk! 
  • Hier onstaat dus het grote probleem: De Engelse koning is dus niet alleen koning van Engeland, maar ook leenman van de koning van Frankrijk!
  • De twee koningshuizen verbinden elkaar ook via huwelijk

Slide 17 - Tekstslide

Eduard' zijn claim
  • Eduard III claimt in de 14e eeuw de Franse kroon op basis van erfenis.
  • Dit vinden de Franse koningen totaal geen goed idee.
  • Wat doe je dan? Oorlog voeren! 

In 1337 verklaart Eduard Frankrijk de oorlog en begint met voorbereidingen van een invasie

Slide 18 - Tekstslide

Pijl en boog
  • De Engelsen vallen Frankrijk binnen met een leger van adellijke soldaten en duizenden boogschutters.
  • De engelse boogschutters zijn allemaal vrije boeren die goed betaald krijgen door de koning. 
  • De Engelse koning zorgt voor genoeg materiaal via zijn goed centraal georganiseerde bevoorrading.
  • De Franse ridderlegers worden in meerdere veldslagen compleet weggevaagd door de boogschutters.. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video