les 2 T.T, V.T en V.D

Welkom!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Instructie 
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze les

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen
- kun je het voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord  juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord en onvoltooid deelwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 7 - Tekstslide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen
ik
ik-vorm

jij?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden:

Slide 9 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
1. Houdt je broer van detectives of herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt. 
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijd tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 14 - Tekstslide

Even oefenen
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 
timer
2:00

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht

Maak nu opdracht 1 op het blaadje. 
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen
1. De jongens zijn gisteren (verhuizen).
2. We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
3. Heb je dat hele stuk (fietsen)?
4. Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).
5. Heb je lekker (chillen)?  

timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden
1. verhuisd
2. gevoetbald
3. gefietst
4. geloofd
5. gechild 

Slide 20 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 21 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

- maak je door achter het hele werkwoord een -d te zetten.


lachend

fluitend

lopend

knippend


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht


Maak opdracht 2 op het blaadje.

timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijv.nw.
Sommige woorden zijn afgeleid van een werkwoord. 
Ik ben altijd de gebeten hond. (van een vd)
De bijtende hond werd gevangen door zijn baas. (van een ovd)

Schrijfwijze: altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. 

Slide 24 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijv.nw.
Voltooid deelwoord op -en? --> bijv.nw ook op -en 
               De deur is gesloten --> De gesloten deur. 

Voltooid deelwoord op -d of -t? --> bijv.nw maken door +e en zo kort mogelijk.
gekneed--> het geknede deeg

Slide 25 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord als bijv.nw

Een onvoltooid deelwoord kun je net als

het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:


Een lachende vrouw.

De gillende kinderen.

De huilende man.

Slide 26 - Tekstslide

Het ... (verbreden) fietspad is mooi aangelegd.

Slide 27 - Open vraag

De ... (verbazen) man zat achter in de klas te kijken naar de geweldige docent.

Slide 28 - Open vraag

De ... (blaffen) hond trok aan de lijn.

Slide 29 - Open vraag

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

Slide 30 - Open vraag

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Slide 31 - Open vraag

Hoe oud (worden) je tante morgen?

Slide 32 - Open vraag

De (vergroten) foto hangt aan de muur.

Slide 33 - Open vraag