In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Demografisch Transitiemodel
Slide 1 - Tekstslide
Demografische dimensie. Welke begrippen zijn dan belangrijk?
Slide 2 - Woordweb
Wat is geen kenmerk van fase 2 van het demografisch transitiemodel?
A
het geboortecijfer daalt
B
het sterftecijfer daalt
C
de bevolkingsomvang neemt toe
D
er is minder kindersterfte
Slide 3 - Quizvraag
Aan het eind van welke fase van het demografisch transitiemodel is het geboorteoverschot het grootst?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4
Slide 4 - Quizvraag
Laatste vraag: De bevolkingsgrafiek van een land geeft een aanwijzing over zijn positie in het demografisch transitiemodel en zegt ook iets over de ontwikkelingsgraad.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Bij welke fase van het demografisch transitiemodel begint het geboortecijfer te dalen?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk de leeftijdsdiagram van India. In welke fase van het demografisch transitiemodel zit deze leeftijdsdiagram?
A
Fase 1
B
Fase 2
C
Fase 3
D
Fase 4
Slide 7 - Quizvraag
Bij welke fase van het demografisch transitiemodel past de volgende bevolkingsdiagram?
A
fase 1
B
fase 2
C
fase 3
D
fase 4
Slide 8 - Quizvraag
Welke fase van het transitiemodel?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 9 - Quizvraag
Welke fase van het transitiemodel?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 10 - Quizvraag
De pyramides horen alle vier bij Nederland. Sleep het juiste jaartal naar de bevolkingsgrafiek.
1950
1980
2010
2040
Slide 11 - Sleepvraag
Welke fase van het demografisch transitiemodel?
Slide 12 - Open vraag
Welke fase van het demografisch transitiemodel?
Slide 13 - Open vraag
Welke fase van het demografisch transitiemodel?
Slide 14 - Open vraag
hoe reken je de demografische druk uit?
A
actieve/inactieve
x 100%
B
actieve -inactieve
x 100%
C
inactieve/actieve
x100%
D
inactieve-actieve
x100%
Slide 15 - Quizvraag
In deze diagram is er sprake van een...?
A
hoge demografische druk
B
lage demografische druk
C
een gemiddelde demografische druk
Slide 16 - Quizvraag
In de grafiek van de vorige vraag is sprake van: grijze druk of groene druk. Beargumenteer je keuze.