4.2 Wat valt er te kiezen?

4.2 Wat valt er te kiezen
pt. 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

4.2 Wat valt er te kiezen
pt. 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud:
1. Huiswerk bespreken 
2. Wat zijn de lesdoelen?
3. Uitleg over politieke stromingen.
3. Afronden en bespreken wat hebben we geleerd.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
2 t/m 9, 13 & 14
 
- Je krijgt de beurt, vertel wat je opgeschreven hebt.
- Wil een antwoord aanvullen? Steek je hand op.
- Iets fout beantwoord? Niet erg! Schrijf het juiste antwoord op in het werkboek.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
1. je weet wat een politieke stroming is
2. je weet welke drie politieke stromingen het grootst zijn binnen Nederland. Je kunt hierbij (per stroming) vertellen welke waarden belangrijk zijn, welke kenmerken er zijn en welke rol de overheid aanneemt. 
Begrippen: Politieke stromingen, Sociaal-democratie, Christen-democratie, Liberalisme, solidariteit.

Slide 4 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Alle dia's (4) met uitleg.
Te veel tekst? --> Vat het in eigen woorden samen

Slide 5 - Tekstslide

Instructie; Politieke stromingen:
Waarom praten wij over politieke stromingen?

- Verschillende brillen

- Wat is het beste voor Nederland?

- 3 politieke stromingen in Nederland (niet meer??)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Liberalisme; Vrijheid blijheid
Doel:
- Vrijheid (persoonlijk & economisch)
- Bescherming van deze vrijheid.

Kenmerken:
- Vrijheid (persoonlijk & economisch)
- Grote verschillen in inkomens mogen
Rol van de overheid: 
- passief 
- weinig wetten & regels
- Handhaving openbare orde & veiligheid

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Sociaal-democratie; 
samen sta je sterk
Doel:
- Eerlijke verdeling van de welvaart.
- De zwakkeren beschermen (solidariteit)

Kenmerken:
- Iedereen gelijke kansen 
- Eerlijke verdeling van Kennis, Inkomen en Macht
- Opkomen voor de `zwakkeren’ in de samenleving

Rol van de overheid:
- Actief

Slide 10 - Tekstslide

Christen-democratie;
bijbelse waarden
Doel:
naastenliefde, rentmeesterschap en geloof

Kenmerken:
- Een samenleving waarin mensen goed voor elkaar zorgen.
- Gezin is de hoeksteen van de samenleving
- Respect voor het woord van god.

Rol van de overheid:
- beperkt
- Burgers helpen als zij het niet zelf kunnen

Slide 11 - Tekstslide

Toepassing; Welke politieke stroming herken je?

- Actualiteit: De horeca moet gesloten blijven. (corona tijd)

- 3 verschillende oplossingen.

Slide 12 - Tekstslide

"Ondernemers in de horeca sector moeten meer financiele steun krijgen van de overheid!"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 13 - Quizvraag

"De horeca moet open, anders wordt de economische schade te groot!"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 14 - Quizvraag

"We moeten zoveel mogelijk testen en zorgen voor elkaar, door de maatregelen te volgen"

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?
A
Sociaal-democratie
B
Christen-democratie
C
Liberalisme

Slide 15 - Quizvraag

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, christen-democratie, feminisme
B
Sociaal- democratie en liberalisme
C
christen-democratie, liberalisme, sociaal-democratie
D
Communisme, christen-democratie en liberalisme

Slide 16 - Quizvraag


Wat is een geen politieke stroming?
A
Liberalisme
B
Liberaal-Socialist
C
Christen-Democratie
D
Sociaal-Democratie

Slide 17 - Quizvraag

Welke politieke stroming wordt door deze cartoon bekritiseerd?
A
Liberalisme
B
Populisme
C
Sociaal-democratie
D
Christendemocratie

Slide 18 - Quizvraag

Politieke stromingen: Liberalen
A
Gelijkheid
B
Op basis van geloof
C
individuele vrijheid
D
Alles houden zoals het was

Slide 19 - Quizvraag

Bij wat voor een politieke stroming past dit standpunt het beste?
A
Liberalisme
B
Christen-democratie
C
Sociaal-democratie

Slide 20 - Quizvraag

Wat is passief kiesrecht?
A
Het recht verkozen te worden
B
Het recht te mogen stemmen
C
Geen gebruik maken van je kiesrecht
D
Blanco stemmen

Slide 21 - Quizvraag

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 22 - Quizvraag

Wat is actief kiesrecht?
A
ik ga stemmen als ik 18 ben
B
ik stel mij verkiesbaar namens de VVD
C
ik ga straks stemmen op het CDA als ik 18 ben

Slide 23 - Quizvraag

Athene had een (...) democratie, Nederland heeft een (...) democratie
A
Indirecte, directe
B
Directe, indirecte

Slide 24 - Quizvraag

Afsluiting; lesdoelen:
1. Je kunt uitleggen wat politieke stromingen zijn.
2. Je kunt de drie politieke stromingen in Nederland benoemen.
3. Je kunt de drie politieke stromingen herkennen.



Begrippen: Politieke stromingen, Sociaal-democratie, Christen-democratie, Liberalisme

Slide 25 - Tekstslide