week 46 - verbos -AR, SER, repaso

Jueves, 17 de noviembre
¿Qué vamos a hacer?
  • SO bespreken
  • Corregir los deberes
  • ser
  • ontkenning
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Jueves, 17 de noviembre
¿Qué vamos a hacer?
  • SO bespreken
  • Corregir los deberes
  • ser
  • ontkenning

Slide 1 - Tekstslide

Toets bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Deberes
Voor donderdag 24 november
Bekijk de leerdoelen voor de toetsweek. 
zie module pág. 3, 4, 5
Heb je nog vragen. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
Stap 1: De stam vinden. Dit doe je door de -AR aan het einde eraf te halen. 
Dus de stam van hablar wordt dan:
habl
Stap 2: Zet de juiste uitgang achter de stam. 
Werkwoorden vervoegen
Módulo pág. 38, 39

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij, u
De persoonlijke voornaamwoorden
ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!

Slide 5 - Tekstslide

yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
De uitgangen van de -AR werkwoorden
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
hablar = praten  stam: hablar

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijke vnw.
Soms staat het persoonlijk vnw. er niet
zoals je gewend bent maar staat er... 
Leerdoel: werkwoorden
Een naam = él, ella
Een naam + yo = nosotros
Een naam + tú = vosotros
Een naam + een naam = ellos
Módulo pág. 39

Slide 7 - Tekstslide

A practicar
In de volgende dia's kun je oefenen.

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de Spaanse vertaling naar het bijpassende Nederlandse persoonlijke vnw.
ik
jij
hij
zij
u
wij
jullie
zij (mv)
u (mv)
vosotros
él
ustedes
yo
ellos
nosotros
ella
usted

Slide 9 - Sleepvraag

Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
nosotros
yo
él, ella, ud.
vosotros
ellos, ellas, uds.
áis
o
amos
as
an
a

Slide 10 - Sleepvraag

Vamos a corregir los deberes

maken module: pág. 41 opdr. A en B

Slide 11 - Tekstslide

uitwerking
Tarea 4.3
Ej. A
estudiar
estudio
estudias
estudia
estudiamos
estudiáis
estudian
trabajar
trabajo
trabajas
trabaja
trabajamos
trabajáis
trabajan
hablar
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
Ej. B
1. habláis
2. estudiamos
3. trabajas
4. charlamos
5. bailan
6. canta
7. termino
8. trabajáis

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel: het werkwoord SER
Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Hier kan je dus niet de stappen op toepassen. Je moet ze uit je hoofd leren
Een voorbeeld is SER ( zijn) 

Slide 13 - Tekstslide

yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
Het onregelmatige werkwoord SER
soy
eres
es
somos
sois
son
ser = zijn

Slide 14 - Tekstslide

Zin ontkennend maken.
Je maakt een zin ontkennend door "no" voor het werkwoord te zetten. 
Hablo inglés = Ik praat Engels.
No hablo inglés. = Ik praat geen Engels.

Leerdoel: de ontkenning

Slide 15 - Tekstslide

Zin ontkennend maken.
2 x no in een zin:
No, no soy Pepe, soy Juan. 



Nee, ik ben niet Pepe, ik ben Juan
Leerdoel: de ontkenning
Nee
Niet

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak uit je module pág. 42 ej. C, D, E
Klaar? maak dan de vertaalzinnen van pagina 43. 
Gebruik je woordenlijst. Geen google translate!!!!

Slide 17 - Tekstslide

A controlar

Slide 18 - Tekstslide

uitwerkingen 4.3
 C. 



D                                                   E.
yo    tú     él, ella, ud.      nosotros    vosotros    ellos, ellas, uds.
soy   eres        es                somos         sois                son
1. eres         -   soy
2. son         -   somos
3. eres        -   soy, eres
4. es           -   
5. es           -   es
6. sois        -   somos
1. tú            -  yo, tú
2.                - yo, ella
3. ustedes  - él of ella
4.                - nosotros of nosotras

Slide 19 - Tekstslide

Uitwerking ej. F
  1. ¿Cómo se dice cuaderno en español?
  2. ¿Cómo se escribe libro?
  3. ¿Cómo se pronuncia "Hola"?
  4. ¿Está bien así?
  5. Buenos días, ¿qué tal?
  6. ¿Cómo te llamas? Me llamo...
  7. ¿De dónde eres? Soy de....
  8. ¿Qué haces? Soy estudiante.
  9. ¿Cuántos años tienes? Tengo ... años.

10. ¡Hasta luego!
11. Valerie es francesa.
12. Carmen no habla inglés.
13. No, no soy Ángela, soy Mónica.
14. Estudiamos mucho.
15. Paco y yo bailamos tango, 

Slide 20 - Tekstslide

Libro de alumno página 24, 25

Slide 21 - Tekstslide