mbo 4 hoofdstuk 3 - 4 kommagetallen formeel, cijferend delen
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
19 142 ÷ 563 = 34
Wat is de uitkomst van: 19,142 ÷ 563?
Wat is de uitkomst van: 19,142 ÷ 563?
Slide 9 - Open vraag
Is het getal dat wordt gedeeld 1000 keer zo klein, dan is ook het antwoord 1000 keer zo klein.
34 ÷ 1000 = 0,034
7748 ÷ 13 = 596
Wat is de uitkomst van: 7748 ÷ 0,13 = 596?
Slide 10 - Open vraag
Is het getal waardoor je deelt 100 keer zo klein, dan is de uitkomst 100 keer zo groot:
596 × 100 = 59 600
42 262 ÷ 34 = 1 243
Wat is de uitkomst van: 442,62 ÷ 3,4?
Slide 11 - Open vraag
Deel je door een getal dat 10 keer zo klein is, dan is de uitkomst 10 keer zo groot:
422,62 ÷ 3,4 = 124,3
Reken uit zonder rekenmachine
3915 ÷ 36 =
Slide 12 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
NS schoonmakers verwijderen zo’n 1000 kilo kauwgom per jaar. Een stukje kauwgom weegt 5 gram.
Hoeveel stukjes kauwgom zijn dat ongeveer per dag?
Slide 13 - Open vraag
Je kan hier op twee manieren rekenen:
Per dag is dat ongeveer 1000 ÷ 365 = 2,73… kg.
Dat is 2,73…÷ 0,005 ≈ 548 stukjes per dag
Je kan ook eerst uitrekenen hoeveel stukjes kauwgom er per jaar worden verwijderd:
1000 ÷ 0,005 = 200 000
200 000 ÷ 365 kan je uitrekenen door cijferend te delen. Je kunt dan stoppen na de eerste decimaal:
200 000 ÷ 365 = 547.9…
Afgerond is dat 548.
