§4.3 De Franse Revolutie

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nog een Lodewijk!?
Over wie hebben we het nu?
A
Lodewijk 14e
B
Lodewijk 15e
C
Lodewijk 16e
D
Lodewijk 17e

Slide 3 - Quizvraag

Wacht, over wie hebben we het?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XV
C
Lodewijk XVI
D
Lodewijk XVII

Slide 4 - Quizvraag

Oke, die koning hebben we duidelijk.
Waarom roept Lodewijk XVIII de Staten-Generaal bijeen?
A
Hij wil de belastingen verhogen
B
Hij wil de standen afschaffen
C
He, wacht! Dit is de verkeerde koning! We hebben toch over Lodewijk XVI?!
D
Hij heeft zin om te kletsen

Slide 5 - Quizvraag

Nu dan echt;
Waarom roept Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen?
A
Hij wil de belastingen verhogen
B
Hij wil de standen afschaffen
C
Hij wil de derde stand meer rechten geven
D
Hij wil de eerste stand meer rechten geven

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie willen er per hoofd stemmen?
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit waarom de derde stand liever per hoofd dan per stand stemt.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

De derde stand bestaat uit:
A
Arme boeren en rijke burgers
B
Rijke geestelijken en arme edelen
C
Arme boeren en arme stedelingen
D
Rijke boeren en arme geestelijken

Slide 12 - Quizvraag

Waarom zijn de boeren in 1789 ontevreden?
A
Ze betalen belasting, maar hebben geen inspraak
B
Ze hebben honger
C
Er was onvrede over de privileges van de eerste en tweede stand

Slide 13 - Quizvraag

Waarom zijn de rijke burgers in 1789 ontevreden?
A
Ze betalen belasting, maar hebben geen inspraak
B
Ze hebben honger
C
Er was onvrede over de privileges van de eerste en tweede stand

Slide 14 - Quizvraag

De Nationale vergadering wordt opgericht door:
A
De eerste stand
B
De tweede stand
C
De derde stand

Slide 15 - Quizvraag

Tijd voor een video!

Slide 16 - Tekstslide

8

Slide 17 - Video

00:47
Ja ja, ik had je al gewaarschuwd dat je dit moest weten...
Wanneer en waarmee begint de Franse Revolutie?
A
14 juli 1789 , de bestorming van de Bastille
B
14 juni 1788, de bestorming van de Bastille
C
14 juli 1789, de oprichting van de Nationale Vergadering
D
14 juni 1788, de oprichting van de Nationale Vergadering

Slide 18 - Quizvraag

01:20
Is 'ie weer:
Wie was koning van Frankrijk eind 18e eeuw?
A
Lodewijk XVI
B
Lodewijk XIV
C
Lodewijk XVII
D
Lodewijk XXVI

Slide 19 - Quizvraag

03:07
Juist of onjuist?
"In de derde stand waren alleen maar arme burgers"
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

04:06
Hoe noemen we al deze rechten van de eerste en de tweede stand?
A
voorrechten
B
nagerechten
C
privileges
D
prive-bezit

Slide 21 - Quizvraag

05:56
Hoe noemen we deze afspraken van de Nationale Vergadering?
A
Eed op de Kaatsbaan
B
Eed op de schaatsbaan
C
Eed der kaatsenden
D
Eed van de burgers

Slide 22 - Quizvraag

06:01
Wat is absolute macht?
A
Als de macht is verdeeld volgens de driemachtenleer
B
Als alle macht in handen van een persoon is
C
Als een land democratisch de macht heeft verdeeld

Slide 23 - Quizvraag

11:15
Denk eens na, waarom zouden Duitse en Oostenrijkse koningen de Franse Revolutie willen stoppen en de macht weer aan de koning geven?

Slide 24 - Open vraag

13:57
De Fransen zijn nogal trots op de uitkomst van de Revolutie.
Vind je dit terecht? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Een constitutionele monarchie is...
A
een democratie met een grondwet
B
een koninkrijk waar ook de koning zich aan de grondwet moet houden
C
een koninkrijk zonder koning
D
een koninkrijk waar de koning zich niet hoeft te houden aan de grondwet

Slide 28 - Quizvraag

Met het ancien regime bedoelen we...
A
Het oude systeem onder Lodewijk XVI
B
De Franse Revolutie
C
De Verlichting en de verlichtte denkers
D
Het beleid van de Nationale Vergadering

Slide 29 - Quizvraag

Robespierre was....
A
Gematigd
B
Radicaal

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Napoleon kwam aan de macht door...
A
Verkiezingen
B
Referendum
C
Staatsgreep
D
Erfopvolging

Slide 32 - Quizvraag

Napoleon was een alleenheerser, maar was ook beïnvloed door de Verlichting.
Deze twee gaan niet eigenlijk niet samen. Leg dit uit.

Slide 33 - Open vraag

Noem een voorbeeld van Napoleon als Verlicht denker.
A
De Code Civil
B
Hij was een alleenheerser
C
Scheiding tussen kerk en staat
D
Hij voerde veel oorlogen

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Wat was het nut van het invoeren van de dienstplicht?

Slide 36 - Open vraag

Juist of onjuist?
Napoleon werd definitief verslagen tijdens de Slag bij Leipzig
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

De slag bij Waterloo vindt plaats in.....
A
1813
B
1814
C
1815
D
1816

Slide 38 - Quizvraag