stellingen

• Mentorles
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,3

Overtuigingen

Je maakt jezelf een hoop wijs in de manier waarop je gelooft in je eigen gedachten en overtuigingen, positief (helpend) en negatief (belemmerend). 

Je hebt een mening over wie je denkt te zijn, hoe je denkt over te komen op anderen, hoe je het op school denkt te doen, etc. Al die overtuigingen heb je in de loop der jaren opgebouwd. ‘Ik kan echt niet rekenen, ik ben populair, ik kan niet presenteren, ik kan goed zingen...’ 

Maar zijn die beweringen wel waar? En welke invloed hebben deze overtuigingen op jouw houding, gedrag en keuzes? 

Welke overtuigingen heb jij over jezelf? Bijvoorbeeld over je schoolprestaties, je gezondheid, geld, je gezin of een ander onderwerp.  Noem er minimaal 5.

Voorbeelden die je kunt geven aan de leerlingen:

BELEMMERENDE OVERTUIGINGEN

ik ben niet zo'n spreker in de groep

ik heb maar een mbo-opleiding

ik ben erg onhandig

ik ben erg verlegen

ik ben niet zo slim

niemand kijkt naar mij om

ik ben lelijk of ik zie er niet uit

anderen laten mij in de steek

risico’s lopen durf ik niet goed

ik ben niet interessant genoeg voor anderen

verplichtingen ga ik niet gauw aan

ver gevoelens praten vinden wij van huis uit moeilijk

wij moeten het met hard werken verdienen

ondernemers? dat zit niet in onze familie!

wij zijn van huis uit allemaal introvert

HELPENDE OVERTUIGINGEN:

met rekenen heb ik nooit moeite gehad op school

ik had als eerste mijn zwemdiploma

ik speel al piano vanaf mijn vierde

ik kon gemakkelijk leren

ik red me snel in verschillende situaties

als ik iets niet weet, vraag ik wel: ik stap gemakkelijk op anderen af

ik ben erg handig

ik begrijp dingen snel

ik leg gemakkelijk contacten

ik weet dat ik er wel aantrekkelijk uit zie

risico’s ervaar is als een uitdaging

ik weet snel vrienden te maken

ik ben besluitvaardig

ik weet dat je het leven aardig kan bijsturen

kansen krijg je niet: kansen pak je

ik laat het snel over me heen komen en zie wel hoe ’t verder gaat

ik ga uit van mijn eigen kracht

wat ik niet kan, leer ik wel

Stelling: iedereen kan wiskunde leren

1. Ik vind dat deze stelling klopt
2. Ik vind niet dat deze stelling klopt

Stelling: iedereen heeft een talenknobbel

1. Ik vind dat deze stelling klopt
2. Ik vind niet dat deze stelling klopt

Stelling: wat je in je leven kunt 

staat vanaf de geboorte al vast

1. Ik vind dat deze stelling klopt
2. Ik vind niet dat deze stelling klopt

Stelling: als je het echt wilt, 

kun je altijd beter in iets worden

1. Ik vind dat deze stelling klopt
2. Ik vind niet dat deze stelling klopt

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. feedback helpt mij nooit
2. ik kan leren van alle feedback

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. Ik leer veel in de wiskunde les
2. Ik leer weinig in de wiskunde les

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. ik raak jaloers op het succes van anderen
2. ik leer van het succes van anderen

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. succes is mezelf bewijzen
2. succes is mezelf blijven ontwikkelen

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. hoeveel talent je hebt kun je niet veranderen
2. hoeveel talent je hebt ligt niet vast

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. mijn resultaten laten zien wie ik ben
2. ik ben meer dan mijn resultaten

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. Ik kan goed werken in een domein
2. Ik kan goed werken in een lokaal

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. mijn resultaten laten zien wie ik ben
2. ik ben meer dan mijn resultaten

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. mijn intelligentie staat vast
2. mijn intelligentie kan ik ontwikkelen

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. als het moeilijk wordt geef ik op
2. ik geef niet zomaar op

Ik maak goed mijn wiskunde opdrachten zodat ik beter wordt

1. ik maak mijn wiskunde opdrachten niet zo goed
2. Ik maak mijn wiskunde opdrachten en daardoor begrijp ik de stof beter
3. Ik maak mijn opdrachten goed maar het blijft lastig

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. uitdagingen zijn niets voor mij
2. uitdagingen zijn van harte welkom

Welke uitspraak past meer bij jou?

1. inspanning is voor hen die geen talent hebben
2. inspanning maakt mij beter in wat ik doe

mindset

Groei mindset

Fixed mindset

klik op de afbeelding en lees mee

uit het fimpje

Fixed mindset

Groei mindset

Niemand doet iets voor mij.

Zo ben ik nu eenmaal, ik kan er niets aan veranderen.

Ik ga veranderen, stap voor stap.

Morgen gaat het een stuk beter.

Iedereen kan wiskunde leren.

Iedereen heeft een talenknobbel.

Wat je in je leven kunt, staat vanaf je geboorte al vast.

Als je het echt wilt, kun je altijd beter in iets worden. 

Ik kan het niet.

Dat is niet mijn schuld. 

Iedereen maakt fouten.

Ik kan het nog niet.

Fixed mindset

Spreekwoorden opdracht

Groei mindset

Iets in de wind slaan

De kop in het zand steken 

Driemaal is scheepsrecht

Aan de weg timmeren

Waar een wil is is een weg

De koek is op

Door de zure appel heenbijten

Oefening baart kunst

Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken.

Wie eens steelt is altijd een dief

Als winnaar uit de bus komen

Al doende leert men

Overtuigingen

Aan het einde van deze les...

- weet je wat de term mindset betekent.

- weet je wat het verschil is tussen een fixed en growth mindset.

- kun je voorbeelden van een fixed en growth mindset opnoemen.

- ben je je bewust van je eigen fixed mindsets.

- ben je je bewust van je eigen growth mindset.

- heb je geleerd welke overtuigingen je hebt 

1. ja!
2. bijna allemaal
3. nee :(

Ik vond deze les....

😒🙁😐🙂😃

Heb je nog een vraag of opmerking?

Einde van deze les.

Dankjewel voor het meedoen!

geïnspireerd door:

ImpactYou