H6.1 produceren maar!

Hoofdstuk 6
H6.1 produceren maar!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
H6.1 produceren maar!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welke productiefactor?
Berry Boon  is eigenaar van een foodtruck. Samen met twee medewerkers verzocht hij de broodjes bij de lunch. Om de foodtruck te kopen heeft Berry € 60.000,- bij een bank geleend. De twee medewerkers verdienen € 20.000,- per jaar. Berry haalt per jaar € 15.000,- uit zijn bedrijf.
Welke productiefactor hoort bij het bedrag van € 60.000,-?
Welke productiefactor hoort bij het bedrag van € 20.000,-?
Welke productiefactor hoort bij het bedrag dat Berry uit zijn bedrijf haalt?
Welke productiefactor zijn de broodjes?
Kapitaal
Arbeid
Ondernemerschap
Natuur

Slide 3 - Sleepvraag

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.
Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst

Slide 4 - Sleepvraag


Is een volkswagenfabriek vooral arbeidsintensief of kapitaalintensief?
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 5 - Quizvraag


Is dit arbeidsintensief of kapitaalintensief?
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 6 - Quizvraag

Aan de slag!
- Maak van H6.1 opdr. 2 t/m 9
- Lees de berekening en het voorbeeld op p. 163

Over 10 min kijken we de opdrachten na
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Productiefactoren
- Kapitaal
- Arbeid
- Natuur
- Ondernemerschap
Beloningen
- Huur
- Loon
- Pacht
- Winst
Samengevat

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsintensief = er wordt meer met mensen geproduceerd dan met machines

Kapitaalintensief = er wordt meer met machines geproduceerd dan met mensen
Samengevat

Slide 9 - Tekstslide

Volgende keer... 
- Lees de leertekst van H6.1 nog eens door

- Bekijk de berekening en het voorbeeld van afschrijvingskosten per jaar op p. 163. Hier gaan we de volgende les dieper op in.

Slide 10 - Tekstslide