Klas 3 het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord!
  • der- en ein-groep → waaruit bestaan deze?
  • Voorzetsels derde en vierde naamval?
  • Stappenplan bepalen juiste naamval
  • Redekundig ontleden + Genitiv → A4 met uitleg
  • Sleutel → A4 met uitleg!
  • Stappenplan bijvoeglijk naamwoord
  • Maken opdracht(en)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord staat voor het zelfstandig naamwoord!
  • der- en ein-groep → waaruit bestaan deze?
  • Voorzetsels derde en vierde naamval?
  • Stappenplan bepalen juiste naamval
  • Redekundig ontleden + Genitiv → A4 met uitleg
  • Sleutel → A4 met uitleg!
  • Stappenplan bijvoeglijk naamwoord
  • Maken opdracht(en)

Slide 1 - Tekstslide

Waaruit bestaat de der-groep?
der-groep:
  • der die das en die
  • welch- (welk)   dies- (deze, dit)  jed- (elk, ieder)  all- (alle)  manch- (sommige)  solch- (zulk, zo`n)

ein-Gruppe:
  • ein
  • kein
  • bezittelijke voornaamwoorden




Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de voorzetsels 3e en 4e naamval?
  • derde naamval:
  • aus  bei  mit  nach  seit  von  zu  entgegen  gegenüber  außer

  • vierde naamval:
  • bis  durch  für  gegen  ohne  um  entlang

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan bepalen juiste naamval:
1. Wat is het lidwoord van het zelfstandig naamwoord? (hulpmiddel: regels indeling zelfstandige naamwoorden in der die das of opzoeken Wörterliste/Wörterbuch).

2. Staat er een voorzetsel van de derde naamval/vierde naamval in de zin?
Niet → dan redekundig ontleden.

3. Keuze maken uit tabel.

Slide 4 - Tekstslide

Redekundig ontleden: stappenplan
1. Vind de persoonsvorm (en het gezegde)
2. Vind het onderwerp                          -> 1e Fall
3. Vind het lijdend voorwerp              -> 4e Fall
4. Vind het meewerkend voorwerp  -> 3e Fall

-> 2e Fall = Genitiv

Slide 5 - Tekstslide

2e Fall:           Genitiv
2e naamval: van wie/wiens (A4 met uitleg)    -> bezitsrelatie


Bijvoorbeeld: 
Das Haus meiner Eltern                                 (van mijn ouders). 
Das ist das Moped meines Freundes.     (van mijn vriend)

Waar in het Nederlands van de, van het, van deze, van sommige, van mijn, enz. staat, gebruik je in het Duits een tweede naamval. In het Duits verdwijnt dan het woordje von en komt de naamval die daar speciaal voor is: de tweede naamval



Slide 6 - Tekstslide

Sleutel bijvoeglijk naamwoord der-groep
Kopie bespreken.
  • Bij welke naamvallen/lidwoorden is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord anders?
  • Opmerking: uitgang zelfstandig nw bij 2e Fall der en das!!!!!!

der-groep:
  • 1e Fall: der die en das -> geen n achter bijvoeglijk nw.
  • 4e Fall: die en das        -> geen n achter bijvoeglijk nw.

Slide 7 - Tekstslide

Sleutel bijvoeglijk naamwoord ein-groep:
Kopie ein-groep bespreken.
Bij welke naamvallen/lidwoorden is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord anders?
Opmerking: uitgang zelfstandig nw bij 2e Fall der en das!!!!!!

ein-groep:
1e Fall: der -> er achter bijvoeglijk nw
               die ->  e achter bijvoeglijk nw
               das -> es achter bijvoeglijk nw.
4e Fall: die -> e achter bijvoeglijk nw
                das -> es achter bijvoeglijk nw.

Slide 8 - Tekstslide

ein-groep
1e Fall: 
aan het onbepaald lidwoord ein (kein/bezittelijke vnw) kun je niet zien of het zelfstandig naamwoord: der of das is

4e Fall:
aan het onbepaald lidwoord ein (kein/bezittelijke vnw) kun je niet zien of het zelfstandig naamwoord: das is

-> door uitgang bijvoeglijk nw is het nu wel zichtbaar!!

Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan bijvoeglijk nw:
Er zijn drie stappen die je altijd moet nemen:
Stap 1: Hoort het bij de der-groep of de ein-groep?
Stap 2: Welk geslacht heeft het zelfstandig naamwoord 
                (m / v / o / mv)?
Stap 3: In welke naamval staat het zelfstandig naamwoord/  
                moet het zelfstandig naamwoord nog gezet worden? 
                (-> stappenplan bepalen juiste naamval. Zie hierboven)

Slide 10 - Tekstslide