Thema 1:
- Vergelijk jezelf met een andere cursist. (we hebben allebei, geen van beiden, verschillende, meer, minder, ...)
- Wat denk je van deze persoon (foto 's met beroepen)? --> Ik denk dat die heel goed kookt.
LK zegt dat hij die persoon goed kent. CST vraagt: "Weet jij of hij ook lekker lasagne kan koken?"
- Kijk naar de video. Wat zijn de gelijkenissen en wat zijn de verschillen tussen beide personen. Noteer ze.
Thema 3:
- CST trekt 4 kaartjes met excuses. Vervolgens construeert hij hiermee een verhaal. (structuurwoorden, inversie, tijden)