12.1

Gebruik je laptop
En als het niet anders kan, dan gebruik je je telefoon.
Pak pen, papier en een rekenmachine voor je.

Huiswerk: af 12.1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Gebruik je laptop
En als het niet anders kan, dan gebruik je je telefoon.
Pak pen, papier en een rekenmachine voor je.

Huiswerk: af 12.1

Slide 1 - Tekstslide

Heb je al je spullen?
pen, ruitjespapier, rekenmachine?
A
ja alle 3
B
nee
C
1 van de 3
D
geen idee

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet hoofdstuk 12?

Slide 3 - Woordweb

Dit hoofdstuk heet:
A
vergelijkingen
B
vergelijkingen
C
vergelijkingen
D
vergelijkingen

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent het woord:
Vergelijking?

Slide 5 - Woordweb

Vergelijking
Voorbeeld
Jelle verdient 4 euro per uur. Hoeveel verdient hij met 2 uur werken?

Vergelijking
2 x 4 = aantal euro dat hij verdient.

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijking =
2 x 4 = aantal euro dat hij verdient.

Je hebt dus nog NIETS uitgerekend.
Dat is de laatste stap en dat heet OPLOSSEN.

Slide 7 - Tekstslide

Jelle verdient 4 euro per uur. 
Formule
aantal werkuren x 4 = bedrag dat Jelle verdient.
De pijlenketting die hierbij hoort
aantal werkuren ---x4---> bedrag dat Jelle verdient.

Slide 8 - Tekstslide

Jelle verdient 7 euro per uur.
Maak een pijlenketting op papier.
Help en controleer elkaar :)

Slide 9 - Open vraag

Jelle verdient 7 euro per uur. 
pijlenketting

aantal werkuren   ---x 7--->  bedrag dat Jelle verdient.

Slide 10 - Tekstslide

Ander voorbeeld
Stel je kan geld verdienen op een makkelijke manier. 
Je haalt wat fruit, vorkjes en bakjes bij de supermarkt. Je snijdt het fruit en stopt het in bakjes met een vorkje.

Slide 11 - Tekstslide

Supermarkt
Je betaalt: 20 euro (fruit, bakjes en vorkjes)

Die 20 euro geef je dus eerst uit. 
Je hebt dus nog niets verkocht. 
Je hebt dus -20 euro op dit moment.

Slide 12 - Tekstslide

Wat kan het getal 1,50 betekenen? Denk er even over na. Straks mag je antwoord geven.

Slide 13 - Tekstslide

Het getal 1,50 betekent:

Slide 14 - Woordweb

Het getal 20 betekent:

Slide 15 - Woordweb

Stel dat je 10 bakjes verkoopt. Wat heb je dan voor een winst?
a.b. ---x 1,50---> . . . --- - 20 ---> winst
A
- 10
B
10
C
15
D
-5

Slide 16 - Quizvraag

Stel dat je 22 bakjes verkoopt. Wat heb je dan voor een winst?
a.b. ---x 1,50---> . . . --- - 20 ---> winst

Slide 17 - Woordweb

Stel dat je 30 bakjes verkoopt. Wat heb je dan voor een winst?
a.b. ---x 1,50---> . . . --- - 20 ---> winst

Slide 18 - Woordweb

Denk je dat 12.1 gaat lukken?
Oftewel: begrijp je de pijlenketting?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

ONTHOUD
Een pijlenketting begint met een WOORD en eindigt met een WOORD.

En dan heb je vaak 2 pijlen. Daarboven schrijf je de bewerking ( + - : x ) op.

Slide 20 - Tekstslide