In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Les 6 Kosten en baten
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je nog van de vorige les?
Slide 2 - Open vraag
Aan het einde van de les weet je
- Wat je nodig hebt voor je evenement
- Welke soorten kosten er zijn
- Welke soorten inkomsten er zijn
- Hoe je een begroting maakt
Slide 3 - Tekstslide
Wat heb je nodig?
Bij je evenement heb je naast mensen ook middelen/producten nodig. Wat denk je nodig te hebben?
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeelden
Slide 5 - Tekstslide
Welke middelen heb je nodig?
Slide 6 - Open vraag
Soorten ontvangsten
- Budget
- Bijdrage
- Sponsors
- Subsidies
Slide 7 - Tekstslide
Budget
Het geld dat de opdrachtgever meegeeft om te besteden aan de activiteit.
Slide 8 - Tekstslide
Bijdrage
Het geld dat je krijgt wanneer deelnemers van de activiteit betalen voor hun deelname.
Slide 9 - Tekstslide
Sponsors
Soms zijn bedrijven geïnteresseerd om geld of goederen te geven aan de organisatoren. In ruil hiervoor krijgt hun bedrijf publiciteit.
Slide 10 - Tekstslide
Subsidies
Subsidie is een geldbedrag dat ter beschikking wordt gesteld door de overheid of door een niet-commerciële organisatie. De activiteit moet dan vaak een maatschappelijk, sociaal of cultureel doel hebben.
Slide 11 - Tekstslide
Uitgaven
Al het geld dat je moet uitgeven om de activiteit te kunnen financieren.
Slide 12 - Tekstslide
Soorten kosten
- Variabele kosten
- Constante kosten
- Onvoorziene kosten
Slide 13 - Tekstslide
Variabele kosten
Kosten waarbij de hoogte afhankelijk is van het aantal deelnemers.
Slide 14 - Tekstslide
Constante kosten
Kosten die niet mee veranderen bij een verandering in het aantal deelnemers.