Begeleiden, semester 3, les 1, tweedejaar

Begeleiden Les 1; groepen en groepskenmerken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden Les 1; groepen en groepskenmerken

Slide 1 - Tekstslide

AWR

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- AWR
- Theorie
- Aan het werk
- Hoe vond je de les?

Slide 3 - Tekstslide

Introductie groepsprocessen
Als beroepskracht MZ werk je met individuele cliënten, maar in de meeste gevallen maken deze cliënten deel uit van een groepen cliënten. Je activeert, stimuleert en motiveert mensen in groepen. Een groep is geen verzameling van losse individuen. Mensen in een groep oefenen invloed uit op elkaar. Maar op welke manier beïnvloeden zij elkaar? En hoe kun jij daar als beroepskracht MZ invloed op uitoefenen? Dat zijn wezenlijke vragen.

Het is belangrijk dat je inzicht hebt in wat zich in groepen afspeelt.

Slide 4 - Tekstslide

Mensen leven in groepen
Mensen zijn sociale wezens. Ze zoeken elkaar op, ze hebben elkaar nodig en ze leven in groepen. Mensen leven in verschillende groepen tegelijk, zoals in een gezin, een vriendengroep, een klas, een team collega’s, een sportteam, enzovoort.

Het feit dat mensen sociale wezens zijn betekent niet dat in een groep alles vanzelf goed gaat. Dat is bepaald niet zo. Het komt voor dat een of meer groepsleden het niet naar hun zin hebben. Soms worden groepsleden gepest of buitengesloten. En het komt ook voor dat in een grote groep mensen vijandig tegenover elkaar komen te staan. Als het in groep niet goed loopt, kan een groepslid besluiten uit de groep te stappen. Soms is dat niet mogelijk. Dan gaan mensen door met elkaar, terwijl er veel conflicten zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Je ziet dat er zich in een groep voortdurend allerlei processen afspelen. Om enig zicht op deze processen te krijgen, gaan we dieper in op de verschillende kenmerken van groepen. We houden ons dan bezig met groepsdynamica. Het woord ‘dynamica’ betekent ‘beweging’ en ‘krachtenspel’. Hieruit wordt al duidelijk dat een groep voortdurend in beweging, in ontwikkeling is.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een groep?
Voordat we dieper ingaan op de groepsdynamica, staan we eerst stil bij de vraag wanneer je een verzameling mensen een groep noemt en wanneer niet? Soms is het direct duidelijk dat mensen samen een groep vormen. De klas waarin je zit, is een duidelijk voorbeeld van een groep. Een bewonersgroep is ook duidelijk een groep. Maar vorm je ook een groep met de mensen met wie je dagelijks na je werk bij de bushalte staat te wachten?

Slide 7 - Tekstslide

Bij welke groepen behoor jij?

Slide 8 - Open vraag

Duidelijk is dat je je met deze wachtende mensen minder verbonden voelt dan met je eigen collega’s. Toch kun je iets van saamhorigheid voelen, bijvoorbeeld ‘wij busreizigers’.

Wat duidelijk is, is dat een groep mensen iets gemeenschappelijk met elkaar hebben. De mensen zijn als groep af te grenzen van andere mensen. Ze horen in een bepaald opzicht bij elkaar. Als dat zo is spreken we van een groep.

Slide 9 - Tekstslide

Kenmerken van groepen
De belangrijkste kenmerken van een groep zijn de volgende. Voor elke groep geldt:

  • Er is een groepsdoel.
  • Er is sprake van groepsinteractie.
  • Er is een bepaalde machtsstructuur.
  • Er zijn groepsnormen.
  • Er zijn groepsrollen.




Slide 10 - Tekstslide

Groepsdoel
Groepen bestaan om een bepaald doel te bereiken. Het doel kan van alles zijn: de zuinigste auto ontwerpen, een wedstrijd winnen, een cliënt begeleiden, noem maar op. Een doel is iets waar mensen naartoe willen werken. Bij een groepsdoel streven mensen samen naar een bepaalde situatie, waar zij belang aan hechten. Mensen zoeken elkaar op om doelen te bereiken die voor een individu alleen onhaalbaar zijn. In je eentje lukt het niet een wedstrijd te winnen of zorg te verlenen, daarom is het nodig om samen te werken.

Slide 11 - Tekstslide

In de maatschappelijke zorg worden groepen gevormd rondom ondersteuningsdoelen. De mate waarin een cliënt ondersteuning nodig heeft, bepaalt vaak in welke groep hij komt.

Groepsdoelen bestaan naast individuele doelen. Deze doelen kunnen met elkaar botsen. In studiegroepen is dit regelmatig het geval. Daar kan een individueel doel als ‘een gezellige tijd met elkaar hebben’ botsen met het groepsdoel dat gericht is op het behalen van een diploma.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het gezamenlijke doel van deze klas?

Slide 13 - Open vraag

Groepsinteractie
Mensen in een groep communiceren voortdurend met elkaar. Verbaal, maar vooral ook non-verbaal. Communicatie is interactie, dat wil zeggen: groepsleden beïnvloeden elkaar voortdurend.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wanneer je als beroepskracht MZ op zoek bent naar oorzaken van het gedrag van een cliënt, is het belangrijk niet alleen te kijken naar factoren bij de cliënt zelf, maar ook naar factoren buiten die cliënt. Je dient zicht te hebben op de manier waarop cliënten in een groep elkaar onderling beïnvloeden en op de manier waarop jij invloed hebt op hen.

Slide 16 - Tekstslide

Machtsstructuur
In elke groep is sprake van een bepaalde machtsstructuur. Macht heeft betrekking op de vraag: wie kan een ander de eigen wil opleggen? Macht in groepen is vrijwel nooit gelijkmatig verdeeld. Er zijn altijd leiders en meelopers – naast mensen die een middenpositie innemen. De een heeft meer invloed dan een ander.

Slide 17 - Tekstslide

Als beroepskracht MZ is het je taak de gelijkwaardigheid in een groep te bewaken. Er moet een zeker evenwicht zijn. Het mag niet zo zijn dat de een de ander commandeert en er mag ook geen sprake zijn van pesten, uitsluiting en ongewenste intimiteiten. Het is belangrijk dat de groep rekening houdt met ieders wensen en behoeften.

Slide 18 - Tekstslide

Groepsnormen
In elke groep bestaan ongeschreven regels over hoe de groepsleden zich horen te gedragen: groepsnormen.
Nergens staat het zwart op wit, maar het zijn regels die gelden. Dit merk je vooral als je ergens voor het eerst gaat werken. Jij bent gewend iets op een bepaalde manier te doen en vindt jouw werkwijze het prettigst, maar de groep of collega’s protesteren.

Slide 19 - Tekstslide

Mensen hebben de neiging zich aan de heersende groepsnormen aan te passen. We noemen dit conformisme. Dit gebeurt zonder enige dwang, want vaak zijn we ons niet zo erg bewust van de normen die ergens gelden.

Normen hebben een waarde voor groepsleden: ze bieden veiligheid en houvast. Maar normen hebben ook hun beperkingen: ze kunnen verstikkend werken. Dit gebeurt als er geen enkele ruimte voor een individuele cliënt is om zich anders te gedragen in de groep. Cliënten voelen zich dan gedwongen zich te conformeren.

Slide 20 - Tekstslide

Groepsrollen
We spreken van een groepsrol als van een groepslid bepaald gedrag wordt verwacht. Elk groepslid heeft een bepaalde rol in de groep.
Naarmate mensen langer in een groep zitten, worden ze vaak meer vereenzelvigd met de rol die ze hebben. Ook al zouden ze een andere rol willen, ze komen er niet meer vanaf. Dit heeft te maken met het feit dat anderen met een ‘bepaalde bril’ naar dit groepslid kijken. Al op het moment dat Milou haar mond opendoet, irriteert ze anderen in de groep. En op het moment dat Evelien haar mond opendoet, beginnen anderen bij voorbaat te lachen. Milou en Evelien zullen het moeilijk hebben als ze van rol willen veranderen.

Slide 21 - Tekstslide

Het is belangrijk dat je als beroepskracht MZ cliënten ondersteunt als ze in de groep proberen ander gedrag te vertonen. Een cliënt die door de groep niet snel serieus wordt genomen, wordt eerder serieus genomen als jij bevestigt of ondersteunt wat hij zegt of doet.

Slide 22 - Tekstslide

Maken: Thieme Meulenhoff, boek communicatie, 8.17 opdracht 1a t/m 2d

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week
Volgende week gaan we verder met het onderwerp groepen en groepskenmerken

Slide 24 - Tekstslide

Wat neem je mee van deze les?

Slide 25 - Open vraag

deze les vond ik......
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Slide 27 - Tekstslide